University of Twente Student Theses
Overheid stimuleert, bedrijf registreert
Oomen, J.C.M. (2006) Overheid stimuleert, bedrijf registreert.
PDF
839kB |
Abstract: | In opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit is een onderzoek verricht naar beweegredenen van bedrijven die onder de hygiënewetgeving vallen om zich al dan niet te registreren bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Op basis van dit onderzoek is een advies uitgebracht met betrekking tot het stimuleren van niet-geregistreerde bedrijven om zich alsnog te registreren. Per 1 januari 2006 is de nieuwe hygiënewetgeving, onderdeel van de Europese "General Food Law" (GFL) op voedingsmiddelen, diervoeder en voedselproducerende dieren in werking getreden. Binnen dit hygiënepakket speelt de VWA als toezichthouder een centrale rol. Alle ondernemers die onder de hygiënewetgeving vallen zijn bij wet verplicht zich te registreren bij de VWA. Een deel van de ondernemers hoeft zich niet zelf te registreren, aangezien de VWA beschikking heeft gekregen over de databestanden van verschillende publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, wardoor de registratie via deze instanties direct is geregeld. De overheid wil meer een helpende overheid zijn, dan de altijd lastige overheid en daarom wil de VWA de ondernemers die zich nog niet geregistreerd hebben bij de VWA stimuleren zich te registreren. De hoofdvraag van dit onderzoek is: ‘Hoe kan de Voedsel en Waren Autoriteit de niet-geregistreerde ondernemers op wie de nieuwe hygiënewetgeving wel van toepassing is, stimuleren zich te registreren bij de Voesel en Waren Autoriteit, naar aanleiding van de registratieverplichting van de hygiënewetgeving 2006.’ Op basis van een theoretisch model voor gedragsverandering, het ASE-model, is een registratiemodel samengesteld. Dit model bestaat uit verschillende dimensies die mogelijk van invloed zijn op de gedragsintentie ofwel het uiteindelijke gedrag. De dimensies van het registratiemodel zijn: informatievoorziening, gehoorzaamheid, attitude, sociale invloed, betrokkenheid en barrières en stimuli. Er heeft een vooronderzoek plaatsgevonden om inzicht te verkrijgen in het effect dat de dimensies van het registratiemodel mogelijk hebben op de keuze van bedrijven om zich al dan niet te registreren. In het kader van het vooronderzoek is er bij zes bedrijven een interview (bijlage 3) afgenomen. Drie bedrijven waren afkomstig uit de importbranche en drie bedrijven waren afkomstig uit de levensmiddelenindustrie. Alle dimensies zijn ter sprake gekomen in de interviews (bijlage 4). De meeste respondenten wisten niet waarom zij zich geregistreerd hadden en konden ook geen voor- en nadelen ervan noemen. Men registreert zich omdat het verplicht is. Het registreren zelf was gemakkelijk en ging redelijk snel. De respondenten waren het er over eens dat de VWA de bedrijven beter op de hoogte moet brengen van de registratieplicht door middel van een persoonlijke mailing. Op basis van de resultaten die uit het vooronderzoek zijn gekomen in combinatie met het verrichte literatuuronderzoek is een vragenlijst (bijlage 5) samengesteld. Deze vragenlijst is uitgezet onder een steekproef van ondernemers die onder de hygiënewetgeving vallen Er hebben uiteindelijk 117 respondenten meegewerkt aan het onderzoek. Opvallend was het grote aantal afwijzingen van kleine bedrijven, zoals eenmanszaken en familiebedrijven. Veel van deze bedrijven gaven ten onrechte aan dat de registratieplicht niet op hen van toepassing zou zijn of dat zij die regels niet van belang achten aangezien ze maar weinig producten maken. Van de respondenten was een relatief groot deel al geregistreerd, namelijk meer dan 75%. Een aantal bedrijven denkt echter dat zij geregistreerd zijn, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Het betreft bedrijven die voorheen bij de VWA stonden geregistreerd, maar niet automatisch voor de hygiënewetgeving worden geregistreerd. Daarnaast zijn er bedrijven zoals handelsondernemingen die denken dat zij niet onder de hygienewetgeving vallen. De niet-geregistreerde bedrijven zijn voornamelijk bedrijven in de import- en exportbranche met de volgende producten: ‘kruiden, specerijen, zout’, ‘dranken, koffie, thee’, ‘noten, rijst, zaden, granen’ en ‘chocolade, cacao’. Ook de kleine bedrijven zijn lang niet allemaal geregistreerd evenals de jonge, startende bedrijven. De reden van bedrijven om zich niet te registreren heeft vrijwel altijd te maken met het verplicht karakter van de registratie. Al deze ondernemers zijn bij wet verplicht zich te registreren en daarom doe ze het ook. Verder worden er amper voor- en nadelen gezien en worden er ook weinig andere redenen gegeven, waarom een bedrijf zich zou moeten registreren. Uit het hoofdonderzoek bleek evenals uit het vooronderzoek dat bedrijven verwachten dat de VWA hen op de hoogte stelt van de registratieplicht. Daarnaast verwacht men informatie van de schappen, vakbladen en een eventueel hoofdkantoor. Het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook als volgt: Er zal een boodschap moeten worden verzonden vanuit de VWA via de schappen en de hoofdkantoren. De boodschap zal via diverse communicatiekanalen naar de doelgroep verstuurd moeten worden en moet zich focussen op import- en exportbedrijven, kleine (familie-) bedrijven en jonge, startende bedrijven. De inhoud van de boodschap moet duidelijke informatie bevatten over het veplichte karakter van de registratieplicht, op wie de registratieplicht precies van toepassing is en welke bedrijven zich zelf moeten registreren. |
Item Type: | Essay (Master) |
Clients: | Voedsel en Waren Autoriteit |
Faculty: | BMS: Behavioural, Management and Social Sciences |
Subject: | 05 communication studies |
Programme: | Communication Science MSc (60713) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/57330 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page