University of Twente Student Theses

Login

Balanceren tussen markt en netwerk : een onderzoek naar de effecten van de aanbesteding van de huishoudelijke verzorging op de relatie tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning

Veen, Maarten Eeke van der (2007) Balanceren tussen markt en netwerk : een onderzoek naar de effecten van de aanbesteding van de huishoudelijke verzorging op de relatie tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning.

[img] PDF
587kB
Abstract:De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een nieuwe wetgeving die een grote impact heeft op het zorgveld. Naast de bundeling van verschillende wetten, brengt de Wmo ook een sturingsfilosofie met zich mee. Deze sturingsfilosofie komt onder andere tot uiting in de aanbesteding van een deel van de huishoudelijke verzorging in een quasi-markt en het opstellen van beleid door middel van een beleidsnetwerk. De relatie tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders moet in beide sturingsmodellen vorm krijgen, waarbij de gemeenten de taak hebben hier invulling aan te geven. Zowel de quasi-markt als het beleidsnetwerk kennen echter andere sturings- en interactiemechanismen. Daarbij is er sprake van potentiële conflictueuze principes. Het gebruik van regels en procedures in de quasi-markt kan namelijk de informatie uitwisseling in het beleidsnetwerk beperken. Doelstelling van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in de mate waarin de regels en procedures de informatie-uitwisseling tussen de gemeenten en thuiszorgaanbieders beperken. Het gebruik en toegang tot regels en procedures kan gezien worden als een bepaalde hulpbronverhouding die de verhouding tussen de gemeenten en thuiszorgaanbieders kan bepalen. De onderzoeksvraag is dan ook als volgt: In hoeverre bepaalt de al dan niet conflictueuze aard van de hulpbronverhouding op de quasi-markt van de huishoudelijke hulp de mate van informatie uitwisseling in het beleidsnetwerk? Aan de hand van bovenstaande veronderstellingen en onderzoeksvraag is gesteld dat er een onderscheid te maken is tussen twee aanbestedingstypen, het Zeeuws en het Overheidsmodel. Binnen het Zeeuws model wordt een soort micro markt gecreëerd, waarbij de gemeenten minder regels en procedures hoeven te hanteren dan in het Overheidsmodel. Informatie-uitwisseling tussen de gemeenten en thuiszorgaanbieders verloopt dan ook beter in het Zeeuws model dan in het Overheidsmodel. De onderzoeksvraag is onderzocht aan de hand van interviews met vier gemeenten en vijf thuiszorgaanbieders. Uit de resultaten blijkt dat de gemeenten regels en procedures hanteren als middel om de kwaliteit van de dienstverlening en het aanbestedingsproces te garanderen. De thuiszorgaanbieders zijn in sterke mate afhankelijk van deze regels en procedures, maar hebben hier geen of nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. De aard van de relatie is dan ook niet zozeer gebaseerd op een bepaalde mate van autonomie en gelijkwaardigheid, maar wordt gekenmerkt door een asymmetrische hulpbronverhouding in de quasi-markt rondom het gebruik van regels en procedures. Deze conflictueuze aard van de hulpbronverhoudingen in de quasi-markt van de huishoudelijke hulp, leidt tot weinig wederzijds vertrouwen en beperkt in sterke mate de informatie-uitwisseling in het beleidsnetwerk. De gemeenten leggen teveel nadruk op regels en procedures als aansturingsmechanismen en te weinig nadruk op het creëren van wederzijds vertrouwen. De conflictueuze aard van de hulpbronverhouding in de quasi-markt beperkt daarnaast de mate waarin thuiszorgaanbieders zich actief bezighouden met het verwerven van nieuwe markten en daardoor valt het onderscheid tussen het Zeeuws model en het Overheidsmodel weg. Problemen rondom de verdeling van de huishoudelijke verzorgingstypen en de, in de ogen van de thuiszorgaanbieders, te korte contractduur leiden ertoe dat de thuiszorgaanbieders zich nog niet actief begeven op de nieuw verworven markten. Er is een aantal randvoorwaarden op te stellen waarbinnen zowel de quasi-markt als het beleidsnetwerk voldoende kunnen functioneren. In de eerste plaats zullen er vanuit de overheid meer handvatten en visie moeten komen, over hoe door de invulling van het bestek kan worden bijgedragen aan de totstandkoming van een beleidsnetwerk. Er zou meer visie moeten komen over hoe samenwerking tot stand zou moeten komen en wat daarbij de bijdrage zou kunnen zijn van de gemeenten en de thuiszorgaanbieders. In de tweede plaats moeten gemeenten kijken of het binnen de Wet Bao en de Europese richtlijnen mogelijk is om meer te komen tot een kennisuitwisseling over de thuiszorg tussen gemeenten en thuiszorgaanbieders. In de derde plaats zal gekeken moeten worden of de duur van het contract tussen de gemeenten en de thuiszorgaanbieders langer kan worden. Op deze manier wordt de continuïteit in de relatie vergroot. In de vierde plaats moeten zowel de gemeenten als de thuiszorgaanbieders de huidige situatie als een leerproces zien. Daarbij kan er wederzijds van elkaar geleerd worden. Van belang is echter wel dat men met elkaar in gesprek blijft en meer toenadering zoekt.
Item Type:Essay (Master)
Clients:
Nivel: Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:88 social and public administration
Programme:Public Administration MSc (60020)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/58211
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page