University of Twente Student Theses

Login

“ Waar afstemming is, ontstaat harmonie” : een onderzoek naar de relatie burgerschap en politiewerk; Hoe is de discussie rondom veiligheid vorm te geven wanneer rekening wordt gehouden met het fenomeen van burgerschap?

Tiryaki, Birgül (2007) “ Waar afstemming is, ontstaat harmonie” : een onderzoek naar de relatie burgerschap en politiewerk; Hoe is de discussie rondom veiligheid vorm te geven wanneer rekening wordt gehouden met het fenomeen van burgerschap?

[img] PDF
3MB
Abstract:Aanleiding Onveiligheid staat in het middelpunt van de maatschappelijke belangstelling. We willen steeds meer veiligheid, kennelijk omdat we ons alsmaar onveiliger zijn gaan voelen. Dit heeft geresulteerd in talloze initiatieven, onderzoeken, bestrijdingsmechanismen en andere creatieve invalshoeken, steeds gericht op de vraag hoe in de groeiende veiligheidsbehoefte van de burger kan worden voorzien. De vraag is inmiddels of er in al die initiatieven, plannen en benaderingen nog wel enige samenhang valt te bespeuren. Toegespitst op het werk van de politie: in hoeverre berust dit eigenlijk op een consequent handelingsmodel? Opmerkelijk is dat de politie zich inderdaad steeds sterker richt op de burger en diens veiligheidsbehoefte, maar daarbij lijkt de politie steeds wisselende beelden van de burger voor ogen te hebben. Is dat daadwerkelijk zo? Berust het tegenwoordige politiewerk op een samenloop van verschillende ideeën over burgers en burgerschap? En zo ja, is deze situatie dan nog werkbaar en functioneel te noemen? Dat zijn de vragen die in dit onderzoek centraal staan. Doelstelling Deze scriptie bouwt hier op voort. Aan de hand van de literatuur over burgerschap wordt beoordeeld in hoeverre het mogelijk is verschillende modellen van politiewerk, al dan niet bewust, met elkaar te combineren. Stapsgewijs wordt getoond welke modellen van politiewerk zich in een korte tijd hebben aangediend en hoe daarbij vorm is gegeven aan de volgende elementen: de taakconceptie, de structuur van de organisatie, de benadering van de burger en de verhouding politie en omgeving. Het doel is het inzichtelijk maken van de fundamentele verschillen tussen de toegepaste modellen van politiewerk en een analyse te geven van de gevolgen van het mengen van deze modellen. De veronderstelling daarbij is dat dit leidt tot meer bezinning op de keuze en het gebruik van specifieke benaderingen in het politiewerk. Hiertoe worden richtlijnen aangereikt voor de vormgeving van de relatie tussen politie en burger. Vraagstelling Concreet is de volgende vraag centraal gesteld: “In hoeverre kunnen burgerschapsconcepties helpen bij het verhelderen van de relatie tussen politie en burger? Methoden en technieken van onderzoek De scriptie is gebaseerd op een analyse van literatuur en documenten. In de eerste plaats vindt een analyse plaats van de literatuur betreffende de politie, waarbij verschillende modellen van politiezorg worden onderscheiden op mondiaal, op nationaal en op organisatorisch niveau. Binnen elk van deze modellen wordt nagegaan welke positie de burger inneemt ten opzichte van de politie en welke gevolgen dat heeft voor de verhouding tussen politie en burger. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de verhouding tussen burger en politie in Nederland beschreven. In de tweede plaats worden de hiervoor genoemde drie modellen van burgerschap (liberaal, communitaristisch en republikeins) beschreven. Op basis van enerzijds de verschillende politiemodellen en anderzijds de verschillende modellen van burgerschap heb ik de mogelijke vormen van relaties tussen de politie en de burger geïnventariseerd. Die inventarisatie heeft op drie niveaus plaatsgevonden: macro (strategisch), meso (middenkader) en micro (uitvoerend). Conclusies De belangrijkste conclusie van dit onderzoek luidt als volgt: ‘De uit de literatuur bekende burgerschapsconcepties (te weten het liberale, communitaristische en republikeinse model) blijken een krachtig instrument bij de verheldering van de relatie tussen politie en burger, zowel op strategisch niveau (macro), middenkader (meso) en uitvoerend niveau (micro)’. Vanuit een dergelijke analyse ontstaat beter zicht op de opeenstapeling van soms tegenstrijdige benaderingen in het huidige politiewerk. Uit onderzoek blijkt dat de universele drang iets te moeten doen of ondernemen in de veiligheidskwestie leidt tot een opeenstapeling van mogelijkheden die tegenstrijdige elementen in zich dragen en toch tegelijkertijd worden toegepast in de politieorganisatie en in de samenleving. Deze opeenstapeling wordt zichtbaar wanneer we de modellen van politiewerk in het licht van het burgerschapsdenken bezien. Daaruit wordt helder dat de relatie burger en politie verschillende fasen kunnen worden onderscheiden. Deze fasen zijn de juridische, bestuurlijke, de bedrijfsmatige en de sociaal zelfredzame fase. Tevens kan vastgesteld worden dat de keuze tot benadering van de burger samenhangt met de heersende managementvisie op dat moment binnen de politieorganisatie. Per fase, zo wordt duidelijk, hebben we te maken met in de essentie van elkaar verschillende benaderingen van de burger. Deze verschillen worden inzichtelijk wanneer we ons richten op de beschermings-/ en verantwoordelijkheidsfocus per fase vanuit de politie. Dit is belangrijke kennis wanneer het aankomt op het bestrijden van onveiligheid vanuit de politie. Men kan namelijk niet verwachten dat in een overwegend sociaal zelfredzaam georiënteerde wijk de burger wordt behandeld vanuit het principe van ‘burgers als klanten’. Om het handelen vanuit de burger inzichtelijk te maken is de burger begrepen vanuit, de in te literatuur bekende, concepties van burgerschap. Deze concepties vertonen, net als de benaderingen van de burger door de politie, fundamentele verschillen in de kenmerken van de burger, de manier waarop deze al dan niet kan bijdragen aan veiligheid in de wijk, het wel of niet actief deelnemen aan het maatschappelijke proces waarin onveiligheid wordt bestreden, het gemeenschappelijke denken en het hebben van een gemeenschappelijk doel. Dit is tevens belangrijke kennis wanneer het aankomt op het bestrijden van onveiligheid vanuit de burger. Zo zal blijken dat het beleid van de politie in een overwegend communitaristische wijk niet goed zal aankomen als zij liberaal te werk gaat of andersom. De problematiek rondom de toepassing van tegenstrijdige modellen van politiewerk, de benaderingen van de burger en het switchen tussen al die mogelijkheden is een, zo blijkt uit onderzoek, wezenlijk valkuil wanneer het aankomt op het bestrijden van onveiligheid. Dat betekent dat in toekomstige keuzes rondom het bestrijden van onveiligheid voorzichtigheid moet worden geboden en kennis in ambiguïteit rondom de mogelijkheden wordt veronderstelt. Inzicht in de benadering van de burger door de politie en in de verwachtingen en mogelijkheden van de burger naar de politie toe zal bijdragen aan een afgestemde blik op onveiligheid. Wellicht is dat een eerste juiste stap in de behandeling ervan.
Item Type:Essay (Master)
Clients:
Regiokorps Haaglanden
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:88 social and public administration
Programme:Public Administration MSc (60020)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/58221
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page