University of Twente Student Theses
Bacheloropdracht in het kader van project 1.2 TOM
Pennings, Mieke (2008) Bacheloropdracht in het kader van project 1.2 TOM.
PDF
1MB |
Abstract: | Het aantal vrouwelijke aanmeldingen voor de technische studies is de afgelopen jaren op de Universiteit Twente sterk gedaald. Eén van de oorzaken hiervoor is de invoering van de tweede fase in 1999. Sindsdien moeten de leerlingen na 3 vwo een keuze maken voor een technisch of een niet technisch profiel. In de praktijk blijkt dat meisjes om allerlei redenen minder geneigd zijn om voor een technisch profiel te kiezen. In een poging dit tij te keren heeft de Universiteit Twente een nieuwe studie geïntroduceerd: TOM (Techniek, Ontwerp en Maatschappij) waardoor het mogelijk wordt voor de beoogde doelgroep van meisjes afkomstig uit de M-profielen met interesse en voldoende potentieel talent voor Civiele Techniek en Werktuigbouwkunde alsnog een technische studie te kunnen volgen zonder dat ze hierbij een langer traject moeten doorlopen dan leerlingen met een N-profiel. Binnen de TOM studie kunnen leerlingen, afhankelijk van de samenstelling van hun vakkenpakket op het VWO, kiezen uit 4 TOM-trajecten: TOM CiT1, TOM CiT2,TOM en TOM(v). De student in het TOM traject doorloopt in het eerste jaar vier kwartielen waarin vier groepsprojecten zullen plaats vinden. Eén daarvan is een maak-project wat in kwartiel 1.2 wordt aangeboden. De wijze waarop dit maak-project is ontworpen wordt hierna uiteengezet. Allereerst is met behulp van een enquête een analyse van de doelgroep gemaakt. Hierbij zijn 2 aspecten onderzocht: Wat zijn de interesses van meisjes zonder technisch profiel in verhouding met meisjes met technisch profiel, jongens zonder technisch profiel en jongens met technisch profiel? En aan welke manier van informatie verwerken geven de meisjes zonder technisch profiel de voorkeur in verhouding met meisjes met technisch profiel, jongens zonder technisch profiel en jongens met technisch profiel? Het doel van de enquête is een beter inzicht te krijgen in de doelgroep en daarmee beter in te kunnen spelen op de belevingswereld van de deelnemers aan de TOM-opleiding. Om de interesses te peilen zijn 10 onderwerpen aangeboden die van elkaar verschillen op grond van hun technische, sociale en of actuele aspecten. De onderwerpen met een overwegend sociaal en actueel aspect laten duidelijk de hoogste score zien bij de doelgroep. Het blijkt lastig te zijn om vast te stellen in hoeverre de uitkomsten doelgroep specifiek zijn. Verder komt uit de resultaten geen uniform beeld van het studiegedrag en van de onderwijsvormen die de leerlingen prefereren naar voren. Op het gebied van bètastimulatie in het onderwijs is TOM niet de eerste in zijn soort. Uit het onderzoek wat n.a.v. deze bacheloropdracht gedaan is naar andere projecten/instanties die zich hier mee bezig houden blijkt dat TOM uniek is als het gaat om het aanspreken van de doelgroep (meisjes met een niet technisch profiel). Andere initiatieven zoals de door de universiteiten in de jaren ‘90/00 aangeboden ‚Thea studeert techniek‛-dagen, wat later de wat modernere naam ‚Meiden studeren techniek‛-dagen kreeg en ook de Technika 10 en Technika 12 initiatieven richten zich niet of minder specifiek op deze doelgroep. Verder is TOM door het aanbieden van een schakeljaar tijdens de universitaire studie uniek terwijl andere initiatieven zoals de ‚Stichting techniekpromotie‛ en ‚Science on tour‛ meer gericht zijn op de zogenaamde ‚pre-werving‛ waarbij door middel van verschillende activiteiten op scholen geprobeerd wordt leerlingen al vroegtijdig kennis te laten maken met techniek in de breedste zin van het woord. Alle initiatieven inclusief TOM hebben één aspect gemeen en dat is dat er gericht wordt op een actieve kennismaking met de techniek waarbij het zelf ervaren voorop staat. Gelet op de resultaten van de enquête en de uitkomsten van het onderzoek naar andere initiatieven m.b.t. bètastimulatie zijn de volgende uitgangspunten voor het ontwerpen van het maak-project en de TOM studie in het algemeen vastgesteld. Hierbij wordt ook afgewogen wat wenselijk is vanuit de UT. - Vanuit de interesses van de leerlingen en de haalbaarheid van het project blijkt van de hoog scorende onderwerpen het onderwerp ‚Water en voedsel voor 3e wereldlanden‛ het meest geschikt. Wat betreft de leer- en werkvormen scoren zelfstudie en klassikale uitleg in verhouding erg hoog. Omdat zelfstudie veel discipline vraagt van de eerstejaars verdient het de aanbeveling om college aan te bieden in combinatie met werkcolleges met een verplicht karakter. Aangezien het samenwerken in groepen slecht scoort is het een mogelijkheid om het groepswerk een individueel tintje te geven. Verder is het belangrijk dat de studenten duidelijkheid hebben, zodat ze precies weten hoe ze er voor staan. In plaats van 1 afsluitend tentamen kan om die reden bijvoorbeeld gedacht worden aan wat vaker tussentijdse toetsen te geven. - De wijze waarop met de doelgroep omgegaan wordt moet vooral gericht zijn op een actieve activatie in plaats van een passieve; het zelf ervaren is cruciaal voor het wekken van belangstelling. - In de communicatie naar de doelgroep moet TOM als vanzelfsprekend worden gebracht bij opendagen, meeloopdagen, promotiemateriaal zoals folders, flyers, websites etc. Om het taboe van vrouwen in een bèta studie te doorbreken moet ervoor gewaakt worden dat zij niet te veel in een uitzonderingspositie worden geplaatst. De eisen waaraan het maak-project moet voldoen worden voornamelijk ingegeven door de eisen die gesteld worden aan het aspect vaardigheden vanuit de vakken Technisch Tekenen, Productie Systemen en door de duidelijk gebleken interesse voor onderwerp met een sociaal karakter. De overige eisen bijvoorbeeld ten aanzien van de tijdsduur, aantal studiepunten, toetsing en aansluiting met overige vakken zijn vastgelegd in een Programma van Eisen. Aan de hand van enerzijds de bovengenoemde uitgangspunten voor het ontwerp en anderzijds het Programma van Eisen komen 3 mogelijke concepten voor het maak-project in aanmerking. Dit zijn de concepten ‚Kook-unit‛, ‚Waterpomp‛ en ‚Eenvoudige machine‛. De keuze is gemaakt voor de ‚Waterpomp‛omdat - vanuit het sociale aspect gezien, dit concept ten opzichte van de andere 2 het meest in de primaire levensbehoefte van de mensen voorziet - dit concept zich uitstekend leent voor de vakken Technisch Tekenen en Productie Systemen - de benodigde tijd past in de hiervoor beschikbare 10 weken Vervolgens is in detail vastgesteld hoe en in welke projectvorm het concept ‚Waterpomp‛gerealiseerd gaat worden waarbij ook in detail gemotiveerd wordt hoe de resultaten van het project beoordeeld dienen te worden. In het laatste hoofdstuk wordt het project kort getoetst aan het Programma van Eisen en aan de verwachtingen van de doelgroep. Als belangrijkste aanbeveling kan gesteld dat een continue evaluatie van het project noodzakelijk is! |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Clients: | Universiteit Twente |
Faculty: | ET: Engineering Technology |
Subject: | 21 art forms |
Programme: | Industrial Design BSc (56955) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/58375 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page