University of Twente Student Theses
Onderzoek naar efficiëntie en duurzaamheid gebruik poolauto‟s
Grashuis, Joey (2012) Onderzoek naar efficiëntie en duurzaamheid gebruik poolauto‟s.
PDF
567kB |
Abstract: | In deze bachelorscriptie wordt onderzoek gedaan naar de efficiëntie en duurzaamheid van het gebruik van de poolauto‟s voor dienstreizen bij het Waterschap Regge en Dinkel. Werknemers kiezen voor hun dienstreis of zij de reis willen maken met het openbaar vervoer, de poolauto of het eigen vervoer. Het beleid bij het Waterschap is dat men eerst met het OV moet reizen. Als dit niet mogelijk is, dan dient men met de poolauto reizen en mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan er gereisd te worden met het eigen vervoer. Aanleiding voor het onderzoek is het hoofdprobleem dat men vermoedt dat het gebruik van de poolauto‟s duurzamer en efficiënter kan. Het doel is om meer inzicht en mede daardoor meer stuurmogelijkheden te creëren in het gebruik van het OV, de poolauto en het eigen vervoer voor dienstreizen. Het hoofdprobleem is terug te herleiden tot het kernprobleem dat ik zal behandelen. Dit is de onduidelijkheid over in hoeverre werknemers het meest efficiënte en duurzame soort vervoer kiezen voor hun dienstreis. Hiervoor deel ik het onderzoek op in drie delen. Als eerste heb ik een model gemaakt waarin bepaald wordt welk soort vervoer gebruikt moet worden voor een te beoordelen reis. Deze reis wordt beoordeeld op de extra reistijd voor het openbaar vervoer, de kosten per persoon voor elk soort vervoer, de vervuiling van elk soort vervoer, de loopafstand bij het gebruik van het OV en het aantal keer overstappen bij het reizen met het openbaar vervoer. Daarna heb ik gekeken naar reizen zoals die in het verleden zijn gemaakt. Door de beperkte beschikbaarheid van gegevens over in het verleden gemaakte reizen, ben ik genoodzaakt om uit te gaan van plaatsen als bestemmingen in plaats van adressen. Hieruit blijkt dat bij reizen naar dezelfde bestemmingen doorgaans dezelfde keuzes gemaakt worden. Verder valt op dat werknemers over het algemeen kiezen om grotendeels met hetzelfde soort vervoer te reizen. Ik heb een top 20 bestemmingen waar naartoe gereisd wordt opgesteld. Voor deze 20 bestemmingen heb ik de in het verleden gemaakte keuzes vergeleken met de keuze die volgens het model gemaakt zou moeten worden. Dit is het derde deel van het onderzoek. Hieruit blijkt dat bij reizen naar de meeste bestemmingen de juiste keuzes zijn gemaakt. Bij een aantal bestemmingen zijn er weinig reizen gemaakt met het openbaar vervoer, waar het OV wel als beste alternatief uit het model komt. Dit komt hoogstwaarschijnlijk door de eerder genoemde beperking dat ik uit ga van bestemmingen op plaatsniveau. Door deze beperking kunnen er geen definitieve uitspraken gedaan worden over de juistheid van de keuze van de werknemers. Als dan gekeken wordt naar de scores per bestemming, dan valt op dat het eigen vervoer in 18 van de 20 gevallen gunstiger is om te gebruiken dan de poolauto. Verder is bij de bestemming Losser het openbaar vervoer het slechtste alternatief. Omdat ik uitga van centrale stations als bestemmingen, krijgen de daadwerkelijke bestemmingen voor de reis met het OV een te hoge score binnen dit verslag. Als uit gegaan wordt van de daadwerkelijke bestemming, waarbij vanaf het centrale station nog doorgereisd moet worden, dan is het aannemelijk dat het OV een lagere score krijgt en dus niet als beste alternatief uit het model komt. Verder in het verslag zal dit uitgebreider worden besproken. Hier kan uit geconcludeerd worden, dat het huidige beleid (eerst OV, dan poolauto, dan eigen auto) niet optimaal is. Ik doe het Waterschap dan ook de aanbeveling om eens kritisch te kijken naar het huidige beleid. Het is mogelijk dat een ander beleid beter bij de daadwerkelijke belangen van het Waterschap past. Aan de andere kant is het een aanbeveling om te kijken naar de gewichten en de scores die in het model gebruikt zijn. Ik heb dit gebaseerd op de mening van de secretaris directeur, waar er vanzelfsprekend tevens andere betrokkenen zijn. Als de gewichten anders zouden zijn, dan zou het beleid mogelijk wel passen bij de belangen van het Waterschap. 4 Verder wil ik het Waterschap de aanbeveling doen om het model te gebruiken als sturingsmogelijkheid. Gemaakte reizen kunnen achteraf regelmatig gecontroleerd worden. Bovendien is het aan te bevelen om in combinatie met het achteraf controleren meer gegevens te verzamelen. De beperktheid van de gegevens heeft een grote invloed gehad op de resultaten van het onderzoek. In ieder geval doet het Waterschap er goed aan om de gegevens over bestemmingen op adresniveau te vergaren. Op deze manier kan er uitgegaan worden van de daadwerkelijke bestemmingen, in plaats van de steden en dorpen zelf. Dit komt ten goede van de uitkomsten uit het model, als er gekeken wordt naar in het verleden gemaakte reizen. Een andere mogelijkheid is om van het model een programma te maken, zodat voor het maken van de reis gestuurd kan worden op de keuze die de werknemers zouden moeten maken. Ten slotte is het nog een aanbeveling om per medewerker of per afdeling te kijken naar de gemaakte reizen. Vervolgens kunnen de medewerkers of leidinggevenden van de afdeling gevraagd worden naar de motivaties voor hun gemaakte keuzes. Dit kost veel tijd, maar zal zorgen voor extra inzicht in de juistheid van de keuze en de motivaties voor het wel of niet maken van de juiste keuzes. |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Clients: | Waterschap Regge en Dinkel |
Faculty: | BMS: Behavioural, Management and Social Sciences |
Subject: | 85 business administration, organizational science |
Programme: | Industrial Engineering and Management BSc (56994) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/62641 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page