University of Twente Student Theses
De jeugdverpleegkundige en postpartum depressie: een onderzoek naar het professioneel verpleegkundig handelen van jeugdverpleegkundigen bij het afleggen van huisbezoeken ter signalering van postpartum depressie
Beek, V. van de (2013) De jeugdverpleegkundige en postpartum depressie: een onderzoek naar het professioneel verpleegkundig handelen van jeugdverpleegkundigen bij het afleggen van huisbezoeken ter signalering van postpartum depressie.
PDF
1MB |
Abstract: | Aanleiding: Een postpartum depressie is een stemmingsstoornis waarbij de depressieve episodes in veel gevallen binnen vier weken na de bevalling optreden. Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 22.000 vrouwen, oftewel 1 op de 10 vrouwen die bevallen zijn, een postpartum depressie. Moeders met een postpartum depressie zijn doorgaans minder sensitief en affectief richting het kind. Dit kan resulteren in een verstoorde hechting tussen moeder en kind, wat weer negatieve gevolgen heeft voor de verdere ontwikkeling van het kind. Bij de GGD Twente vindt sinds 2008 een screening op deze aandoening plaats door middel van de EPDS-10. Bij een enigszins verhoogde score (de twijfelgevallen), kan de jeugdverpleegkundige op huisbezoek gaan om na te gaan wat er met moeder aan de hand is en waar nodig passende hulp te bieden. Echter, de werkwijze van het afleggen van huisbezoeken is niet officieel geïmplementeerd, er bestaan geen richtlijnen en de jeugdverpleegkundige is hiervoor niet speciaal opgeleid. Daarom is er onderzoek nodig naar het professioneel verpleegkundig handelen van de jeugdverpleegkundigen in de huisbezoeken ter signalering van postpartum depressie en of de jeugdverpleegkundigen vinden dat ze over de juiste competenties beschikken om deze huisbezoeken te kunnen afleggen. Vanuit deze achtergrond is een onderzoek uitgevoerd dat tracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Komt de huidige werkwijze van de jeugdverpleegkundige in de huisbezoeken na een positieve screening op postpartum depressie in Twente, overeen met de ‘best practice’ op het gebied van professioneel verpleegkundig handelen? Onderzoeksmethode: Het onderzoeksdesign betreft een kwalitatief en exploratief transversaal onderzoek. De onderzoeksstrategie bestaat uit een case study waarin kwalitatieve informatie is verzameld over de huidige werkwijze van jeugdverpleegkundigen in de huisbezoeken door middel van focusgroepen met dertien jeugdverpleegkundigen die werkzaam zijn bij de GGD Twente. Voorafgaand aan de case study is er een literatuurstudie uitgevoerd naar de zorgvraagverheldering en risico-inschatting omdat deze twee kernbegrippen voornamelijk van toepassing zijn op de huisbezoeken. Resultaten en conclusie: Het formuleren van een ‘best practice’ ten aanzien van het afleggen van huisbezoeken, om via zorgvraagverheldering te komen tot het maken van een risico-inschatting, op basis van de literatuur wordt bemoeilijkt doordat de praktijkvoering onderhevig is aan contextuele factoren. Wel zijn er voor de zorgvraagverheldering enkele onderliggende principes gevonden en een effectieve benadering. Deze principes en benadering kunnen een richting geven aan het verpleegkundig handelen van jeugdverpleegkundigen in de huisbezoeken. Voor de risico inschatting ligt een besluitvormingsmodel ten grondslag en wordt het Balansmodel van Bakker (1998) veel in de JGZ toegepast. De belangrijkste bevinding uit de interviews is dat ondanks dat de jeugdverpleegkundigen aangeven dat ze het moeilijk vinden om het eigen handelen in detail toe te lichten, ze toch vaak via een methodiek van (1) gegevensverzameling, (2) zorgvraag vaststellen, (3) vervolgstappen bepalen (actie) en (4) evaluatie blijken te handelen. Daarnaast geven de jeugdverpleegkundigen aan dat de huisbezoeken bijdragen aan een completer beeld of overzicht van de situatie waarin de moeder verkeert. De jeugdverpleegkundigen zijn overwegend positief over de mate waarin zij inzicht krijgen in de situatie van de moeder, deze uitkomsten met moeder bespreken en moeder eventueel doorverwijzen. Zij stellen vast dat de EPDS-10 als het ware de weg vaak al vrij maakt voor een gesprek met de moeder over dit onderwerp. Daarnaast geven zij aan dat ze voldoende competent zijn voor het uitvoeren van de huisbezoeken. Daarentegen zijn de meeste jeugdverpleegkundigen van mening dat een soort checklist en een sociale kaart een welkome aanvulling zouden zijn voor de praktijkvoering van huisbezoeken. Geconcludeerd kan worden dat de gevonden onderdelen uit de wetenschappelijke literatuur in sterke mate overeenkomen met de resultaten uit de interviews. Aanbevelingen: Enkele aanbevelingen kunnen worden afgeleid van de verkregen informatie uit dit onderzoek: Er is vervolgonderzoek nodig naar een theoretisch kader voor de huisbezoeken (naar aanleiding van een positieve screening op postpartum depressie) wat de jeugdverpleegkundigen steun kan geven en waarbij ook het cliëntenperspectief wordt meegenomen. Overweeg om een checklist te maken waarin inhoudelijke thema’s aan de orde komen die de jeugdverpleegkundigen kunnen nalopen in de huisbezoeken. Overweeg om per team duidelijke afspraken te maken over de registratie en ordening van de huisbezoeken zodat er een goede afstemming in het team van professionals bestaat. Overweeg om een sociale kaart te maken waardoor de jeugdverpleegkundigen meer op de hoogte zijn van regionale mogelijkheden voor ondersteuning en begeleiding. Besteed in de continue (bij)scholing van jeugdverpleegkundigen aandacht aan cases voor de huisbezoeken naar aanleiding van een enigszins verhoogde score op de EPDS-10. |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Faculty: | BMS: Behavioural, Management and Social Sciences |
Subject: | 85 business administration, organizational science |
Programme: | Health Sciences BSc (56553) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/63884 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page