Logistiek netwerk analyse voor Rondas BV
Ruijsch, R. (2013)
De logistieke ontwikkeling in de bouwwereld is altijd relatief achtergebleven in vergelijking met
bijvoorbeeld de logistiek ontwikkeling van een grote supermarktketen. Voorheen had misschien
wel iedere producent van bouwmaterialen een eigen vervoerder, die volledig in de kleuren van de
huisstijl heen en weer reed tussen een productielocatie en de verschillende bouwlocaties. De
laatste jaren wordt echter ook steeds kritischer gekeken naar de logistiek voor de bouw. Klanten
zijn steeds vaker op zoek naar een duurzaam proces bij gelijkblijvende of zelfs lagere kosten.
Rondas BV is hier ook al lang mee bezig, al tientallen jaren heeft het bedrijf verschillende klanten
waarvan het werk kan en mag worden gecombineerd. Hierdoor kan steeds vaker dicht bij een
loslocatie weer worden geladen bij een andere klant, waardoor minder lege kilometers worden
gereden. Ondanks dit relatief uitgebreide netwerk, verspreid over heel Nederland, wonen de
chauffeurs die de vrachtwagens moeten besturen nog steeds op vaste locaties. De plek waar een
medewerker zijn rondrit start en eindigt, al dan niet binnen één dag, is vaak dicht bij zijn
woonplaats. Daarom wordt in dit onderzoek gekeken naar deze zogenaamde standplaatsen van
chauffeurs en hun voertuigen. Verschillende combinaties van standplaatslocaties en verdelingen
over deze standplaatsen worden bepaald en de verschillen berekend. In eerste instantie is in dit onderzoek het bestaande netwerk van laadlocaties, loslocaties en
standplaatsen geanalyseerd. Hieruit blijkt dat laadlocaties zich centreren op enkele plaatsen in
Nederland, dit zijn relatief constante locaties omdat het productielocaties van bouwmaterialen
betreft. De loslocaties zijn veel meer verspreid over Nederland en zijn bovendien vaak maar van
tijdelijke aard. Dat komt omdat bouwprojecten vaak binnen een relatief korte periode worden
afgerond, waarna er dus geen bouwmaterialen meer naar die specifieke bouwlocatie hoeven te
worden gebracht. Goederenstromen tussen de verschillende locaties blijken redelijk goed op
elkaar te zijn afgestemd, vaak zijn er zelfs direct tegenovergestelde goederenbewegingen. De
bestaande goederenstromen van Rondas BV kunnen het beste worden aangevuld met
transportopdrachten vanuit Noord-Holland en transportopdrachten richting Noord-Brabant,
omdat voornamelijk in deze gebieden een overschot aan goederenstromen binnenkomt (Noord-
Holland) of een overschot aan goederenstromen vandaan komt (Noord-Brabant). Het is mogelijk
om transporten van en naar deze gebieden af te stoten of uit te besteden. Maar ook door het
uitwisselen van de juiste vrachten met andere bedrijven kan het probleem worden verkleind.
Op dit moment heeft Rondas BV standplaatsen van voertuigen en chauffeurs in Duiven, Breda,
Wageningen en Woerden. Door in dit onderzoek gebruik te maken van de basis van het
zogenaamde zwaartepuntmodel zijn enkele opties ter verbetering van deze locaties naar voren
gekomen. Hiervoor is gesimuleerd dat iedere transportopdracht zal worden uitgevoerd in een
aparte rit, door een voertuig dat start en eindigt op een bepaalde standplaats. Voor al deze
aparte ritten zijn de kosten berekend aan de hand van de afstand die nodig is voor de route vanaf
de standplaats, de tijd die nodig is voor het afleggen van deze afstand en het gewicht van de
transportorder. De kosten van deze ritten zijn dus afhankelijk van het gegeven gewicht van een
transportopdracht en van de afstand die bepaald wordt door de variabele standplaatslocaties.
Vervolgens zijn de kosten van alle aparte routes bij elkaar opgeteld. Deze totale kosten worden
uiteindelijk geminimaliseerd door het gestructureerd variëren van het aantal standplaatsen, de
verdeling van het aantal voertuigen over deze standplaatsen en de geografische locaties van de
standplaatsen. Hieruit volgt dat standplaatsen in Kampen, Veghel, Amsterdam en Alblasserdam
waarschijnlijk goede toevoegingen zijn aan het bestaande netwerk van standplaatslocaties. Deze verschillende aanpassingen van het netwerk van standplaatslocaties zijn vervolgens getest
met het transportplansysteem ‘Transport en Distributie’ van Ortec. Dit is gedaan om te
controleren of de eerder bepaalde toevoegingen en herverdelingen van standplaatsen werkelijk
verbeteringen zijn en hoe groot deze verbeteringen zijn. Als basis is hier iedere keer uitgegaan
van de eigen standplaatsen in Duiven, Breda, Wageningen en Woerden. Hiervoor is in enkele
verschillende scenario’s de toevoeging van een standplaats in Alblasserdam, Kampen, Veghel of
Amsterdam gesimuleerd. Het toevoegen van de locaties Alblasserdam en Kampen blijkt sterk
overeen te komen met de manier waarop in de huidige situatie transportopdrachten worden
uitbesteed aan collega transportbedrijven. Dit uitbesteden aan transportbedrijven met
standplaatsen in Alblasserdam en Kampen bespaart Rondas BV wekelijks ongeveer vijfduizend
euro (1,7%) op de totale transportkosten. Daarom is het belangrijk om goed gebruik te blijven
maken van de ingehuurde voertuigen en chauffeurs. Het scenario waarin één van de bestaande
standplaatsen wordt weggelaten heeft wekelijkse kosten die minimaal vijfendertighonderd euro
(1,0%) hoger zijn dan de huidige transportkosten, dus dat is in ieder geval geen verbetering.
Als laatste is er nog een simulatie uitgevoerd waarin twee standplaatsen zijn toegevoegd,
namelijk de standplaatsen in Amsterdam en Veghel. Het verplaatsen van zes voertuigen naar
Amsterdam en negen voertuigen naar Veghel zou de wekelijkse kosten kunnen reduceren met
ongeveer duizend euro, ofwel 0,4% van de totale kosten. Door dit marginale verschil is het goed
mogelijk dat in een andere week de besparing een stuk groter of kleiner is. Op basis van deze
resultaten is het verplaatsen van voertuigen naar Veghel en Amsterdam dus moeilijk te adviseren.
Kort samengevat is het voor Rondas BV van belang om voertuigen van collega transportbedrijven
te blijven inzetten omdat dit de kosten van de planning sterk reduceert. Wellicht lukt het hierdoor
ook steeds beter om transportopdrachten met deze bedrijven uit te wisselen. Waardoor tekorten
en overschotten in de huidige goederenstromen kunnen worden geneutraliseerd. Het afstoten
van één van de bestaande standplaatsen is niet te adviseren, omdat dit de kosten van de
planning sterker doet stijgen dan de vaste lasten dalen. Toevoegen van voertuigen en chauffeurs
met de standplaatsen Veghel of Amsterdam lijken de kosten zeer minimaal te doen afnemen.
Scriptie_s0203920.pdf