University of Twente Student Theses

Login

Het toetsingsverbod gewogen - Een onderzoek naar de houdbaarheid van het verbod voor de rechter om formele wetgeving te toetsen aan de Grondwet.

Olthuis, Geert (2013) Het toetsingsverbod gewogen - Een onderzoek naar de houdbaarheid van het verbod voor de rechter om formele wetgeving te toetsen aan de Grondwet.

[img] PDF
928kB
Abstract:Met de grondwetsherziening van 1848 werd er een bepaling opgenomen in de Grondwet die de rechter verbood om formele wetgeving te toetsen aan de Grondwet. Deze bepaling heeft vanaf het moment dat het werd opgenomen in de Grondwet veel discussie opgeleverd. In deze scriptie worden de argumenten pro en contra rechterlijke toetsing opnieuw gewogen om de wenselijkheid van de handhaving van het toetsingsverbod te onderzoeken. Eerst wordt daarom onderzocht om welke redenen het toetsingsverbod in de Grondwet is opgenomen. Daarna zijn de argumenten die pleiten voor en tegen de instandhouding van het toetsingsverbod behandeld. Om het debat in een breder perspectief te plaatsen, en om de argumenten uit de Nederlandse toetsingsdiscussie kracht bij te zetten, beslaat een deel van deze scriptie een rechtsvergelijking met Frankrijk. Aan het einde van de scriptie zijn alle argumenten tegen elkaar afgewogen in een conclusie. Uit het historisch analyse van de totstandkoming van het toetsingsverbod blijkt dat de tijd waarin deze bepaling werd opgenomen in de Grondwet gekenmerkt werd door de hoogachting van de onschendbaarheid van de wet, die een uitdrukking van de volkswil is. Na de grondwetsherziening van 1953 wordt het voor de rechter mogelijk om formele wetgeving te toetsen aan een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties; dit relativeert de onschendbaarheid van de wet. Dit leidt tot verschillende voorstellen voor de afschaffing van het toetsingsverbod en uiteindelijk tot de indiening van het initiatiefwetsvoorstel-Halsema in 2002. Het rechtsgeleerde debat richtte zich tot aan de jaren ’50 op het constitutionele-, rechtszekerheid-, democratische- en Trias politica argument. Het constitutionele argument wordt gebruikt tegen het toetsingsverbod, en stelt dat de Grondwet haar betekenis verliest als de rechter de wetgever niet op aan kan spreken op ongrondwettige wetgeving. Het rechtszekerheidsargument wordt, net als het democratische argument, en het Trias politica argument vaak gebruikt om het toetsingsverbod te verdedigen; de strekking van dit argument is dat rechterlijke toetsing de rechtszekerheid van de burger zou schaden doordat deze, tot aan een uitspraak van de rechter hierover, nooit zekerheid heeft over de grondwettigheid van de wet. Het democratische argument ziet de rechterlijke toetsing als een onwenselijke aantasting van de volkssoevereiniteit. Het Trias politica argument stelt dat rechterlijke toetsing een inbreuk maakt op het klassieke stelsel van de Trias politica. Na de jaren ’50 kwam er een wending in het debat door de introductie van het verdragsargument. Dit argument stelt dat rechterlijke toetsing van formele wetgeving aan internationale verdragen al bij de grondwetsherziening van 1953 is mogelijk gemaakt; een beroep op de eerdergenoemde argumenten om het toetsingsverbod zijn sindsdien een gepasseerd station. Dit argument weegt zwaar in de beoordeling van de overtuigingskracht van de andere argumenten die in deze scriptie behandeld worden. In de huidige toetsingsdiscussie wordt er ook op gewezen welke voordelen rechterlijke toetsing voor het Nederlandse staatsbestel zou kunnen hebben. Zo zou rechterlijke toetsing kunnen zorgen voor een opleving van de Grondwet, het zou voor een betere bescherming van de rechten van minderheden kunnen zorgen en zou de kwaliteit van wetgeving ten goede kunnen komen. De redenen voor de indiening van het wetsvoorstel-Halsema en de afschaffing van het toetsingsverbod in Frankrijk zijn voornamelijk te herleiden tot deze argumenten. In de conclusie wordt gesteld dat het verdragsargument de handhaving van het toetsingsverbod op een overtuigende manier ter discussie stelt. De argumenten voor het toetsingsverbod hebben aan actualiteit ingeboet, en vormen niet langer voldoende reden om rechterlijke toetsing van formele wetgeving aan de Grondwet tegen te houden. Bovendien kan rechterlijke toetsing van formele wetgeving aan de Grondwet zorgen voor een opleving van de grondwet, betere bescherming van minderheden en de waarborging van de kwaliteit van wetgeving.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:88 social and public administration
Programme:Public Administration BSc (56627)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/64049
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page