University of Twente Student Theses

Login

Bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie van opbrengstgericht werken

Teunis, Bernard (2013) Bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie van opbrengstgericht werken.

[img] PDF
3MB
Abstract:Dit onderzoek beschrijft bevorderende en belemmerende factoren voor een succesvolle implementatie van opbrengstgericht werken. De aanleiding voor dit onderzoek is het FOCUS-traject, geïnitieerd vanuit de Universiteit Twente. Het project omvat een tweejarige training waarin scholen worden getraind in en begeleid bij de implementatie van opbrengstgericht werken. De auteur van dit onderzoek trainde zelf twee jaar lang de 16 deelnemende scholen in dit onderzoek. Naar aanleiding van deze ervaring groeide de wens om te onderzoeken welke factoren invloed uitoefenen op een al dan niet succesvolle implementatie van OGW. Allereerst is een literatuurstudie uitgevoerd om te onderzoeken welke factoren volgens diverse auteurs worden gezien al bevorderend of belemmerend bij implementatie van OGW. Het model ‘voorwaarden voor opbrengstgericht werken’ van Visscher en Ehren (2011) fungeerde als basismodel, vervolgens is additionele literatuur onderzocht op aanvullende factoren. Dit leidde tot een model waaruit uiteindelijk 12 factoren zijn gekozen. Het proces van implementatie van OGW is op 16 scholen getoetst aan deze 12 factoren. Al deze scholen hebben geparticipeerd in het tweejarige FOCUS-project. Vervolgens zijn deze 12 factoren onderbracht in drie type variabelen: (1) Variabelen met betrekking tot de startsituatie, (2) variabelen met betrekking tot het proces, (3) variabelen met betrekking tot het resultaat. Op basis van de beschikbare data (verkregen uit het Focus-onderzoek en nieuw verzamelde data) zijn op retrospectieve wijze beschrijvingen gemaakt van de startsituatie, het proces en de resultaten op de 16 scholen. Deze drie deelbeschrijvingen zijn samengevat in een overall-typering van iedere school. Aan de hand van deze overall-typeringen is een tweedeling gemaakt tussen enerzijds sterke OGW-scholen en anderzijds zwakke OGW-scholen. Deze tweedeling is gebaseerd op mate van OGW, voor iedere school uitgedrukt in een OGW-eindcijfer. Om sterke en zwakke OGW-scholen op een adequate wijze te kunnen vergelijken is het van belang dat in de groep sterke OGW-scholen alleen scholen zijn opgenomen waarbij sprake is van een hoge mate van implementatie van OGW. Om die reden is gekozen dat alleen scholen die hoger scoren dan een 7 behoren tot de groep sterke OGW-scholen. Vervolgens is gezocht naar patronen tussen zwakke OGW-scholen en sterke OGW-scholen. De uitkomsten laten zien dat er grote verschillen bestaan tussen de twee schoolgroepen. Op zowel start-, proces als resultaatkenmerken onderscheiden sterke OGW-scholen zich van zwakke OGW-scholen. Met betrekking tot de startsituatie toont het onderzoek aan dat met name: (1) kennis over de mogelijkheden en interpretaties van de analyses uit het leerlingvolgsysteem/kennis over goal setting, en (2) de mate waarin er sprake van een op prestatiegericht schoolklimaat, de meest belangrijke factoren zijn. Een positieve attitude ten aanzien van OGW blijkt ook belangrijk, maar deze is bij aanvang zowel in zwakke als sterke OGW-scholen voldoende en lijkt dus een belangrijke voorwaarde, maar geen garantie op succes. Zowel de ‘context bij aanvang’1 als gezamenlijke besluitvorming over deelname aan een verbeteringstraject lijken geen samenhang te hebben met een succesvolle implementatie. Uit het onderzoek komt naar voren dat drie procesvariabelen sterk samengaan met een succesvolle implementatie. (1) stimulerend leiderschap, (2) professionele inzet van IBer, en (3) continuïteit in het team. De drie zwakst presterende OGW-scholen scoren zeer zwak op deze punten, terwijl de meest sterke OGW-scholen hier zeer hoog op scoren. Daarnaast blijkt dat het inzetten van teacher leaders, en het faciliteren qua tijd voor de praktische uitwerking van OGW ook bepalend is voor succes. Tenslotte lijkt deelname met het voltallige team ook een belangrijke procesvoorwaarde. De drie scholen –in dit onderzoek- waarbij slechts een gedeelte van het team participeerde in de training scoren beduidend lager (behoren alle drie tot de groep zwakke OGW-scholen). De resultaat-variabelen tonen aan dat teams op sterke OGW-scholen -in het tweejarige traject- een positievere attitude ontwikkelen t.a.v. OGW, terwijl deze op zwakke OGW-scholen juist afneemt. Daarnaast laten sterke OGW-scholen een hoge mate van standaardisering van werkprocessen zien, is de kwaliteit van de groepsplannen beter en lijkt de kwaliteit van het onderwijs dat op deze scholen wordt verzorgd beter. 1 A) kwaliteitsoordeel van de inspectie bij aanvang van het project (zomer 2011), B) Inspectie kwaliteitsoordeel tot 4 jaar voor aanvang, C) percentage gewogen leerlingen, D) Kennis m.b.t. OGW (door bv. eerdere scholing, E) mate waarin er gewerkt werd met LOVS, F) mate waarin er gewerkt werd met groepsplannen, G) mate waarin er onderwijskundig werd samengewerkt. 4 Tabel 1. Ranking van de voorwaarden – voor en na de analyse De kennis van het LOVS (kennis over mogelijkheden LOVS en het interpreteren van analyses) lijkt een minder grote rol te spelen, het verschil in kennis tussen sterke en zwakke OGW-scholen is minder groot dan bij aanvang van het traject. Met andere woorden: sterke OWG-scholen groeien minder in kennis dan zwakke OGW-scholen, dit effect is waarschijnlijk ook te verklaren door het feit dat een hoge score bij aanvang ook minder kans geeft op verbetering/groei. De uitkomsten van de vragenlijsten met betrekking tot ‘op onderwijs gerichte samenwerking’ laat een contrasterend beeld zien. De schoolleiders en IBers geven in de eindgesprekken veelal aan dat deze factor zich sterk ontwikkeld heeft. Zeer waarschijnlijk is de invloed van deze variabele groter dan de uitkomst van dit onderzoek doet vermoeden. Op basis van het literatuuronderzoek is vooraf een ranking gemaakt van de 12 onderzochte variabelen. De importantie van deze variabelen blijkt naar aanleiding van dit onderzoek anders te zijn (tabel 1). De meest opvallende verschuivingen zijn ‘de context bij aanvang’1 (van plaats 1 naar 12) en ‘inzet van teacher leaders’ (van plaats 12 naar 4). BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN RANKING N.A.V. LITERATUURONDERZOEK RANKING N.A.V. ANALYSE RESULTATEN 1 Context bij aanvang (startsituatie van de school) De mate van stimulerend leiderschap 2 De mate van stimulerend leiderschap De mate waarin er sprake is van een kundige Intern begeleider die in staat is om het proces van OGW te ondersteunen, monitoren en te begeleiden 3 De mate waarin er binnen het team sprake is van een positieve attitude t.a.v. de interventie De mate van continuïteit van de schoolleider/IB/leerkracht 4 De mate waarin kennis en vaardigheden (LOVS/goal setting) van het schoolteam op peil zijn De mate waarin er sprake is van inzet van teacher leaders als kartrekkers 5 De mate waarin er sprake is van een kundige Intern begeleider die in staat is om het proces van OGW te ondersteunen, monitoren en te begeleiden De mate waarin er sprake is van standaardisering van werkprocessen (uniforme werkwijzen / consistente aanpakken) 6 De mate waarin er een prestatiegericht schoolklimaat bestaat. De mate waarin er binnen het team sprake is van een positieve attitude t.a.v. de interventie 7 De mate waarin voldaan wordt aan (enkele) kernmerken van een effectieve interventie De mate waarin kennis en vaardigheden (LOVS/goal setting) van het schoolteam op peil zijn 8 De mate van continuïteit van de schoolleider/IB/leerkracht De mate waarin er een prestatiegericht schoolklimaat bestaat. 9 De mate waarin er sprake is van standaardisering van werkprocessen (uniforme werkwijzen / consistente aanpakken) De mate waarin er gefaciliteerd wordt qua tijd en materiaal 10 De mate waarin er sprake is van op onderwijs gerichte samenwerking De mate waarin er sprake is van op onderwijs gerichte samenwerking 11 De mate waarin er gefaciliteerd wordt qua tijd en materiaal De mate waarin voldaan wordt aan (enkele) kernmerken van een effectieve interventie 12 De mate waarin er sprake is van inzet van teacher leaders als kartrekkers Context bij aanvang (startsituatie van de school) De uiteindelijke conclusies in dit onderzoek over sterke en zwakke OGW-scholen zijn gebaseerd op OGW-voorwaarden (startsituatie, proces en resultaat (OGW implementatie)). De werkelijk mate van OGW zou idealiter gemeten moeten worden door groei in leerlingprestaties te analyseren. OGW kenmerkt zich immers door de maximalisering van leerlingprestaties (added value). Er wordt verondersteld dat scholen die in hoge mate voldoen aan deze OGW-voorwaarden ook betere leerprestaties zullen realiseren. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dit daadwerkelijk het geval is. Overall blijkt dat het implementeren van OGW gepaard gaat met vele bevorderende en belemmerende factoren. Dit maakt dat de eenvoud van OGW (analyseren, doelen stellen en onderwijs aanpassen) in realiteit een complexe opgave is. De uitkomsten van dit onderzoek tonen aan dat er (sterke) samenhang is tussen enerzijds het voldoen aan deze voorwaarden en anderzijds het implementeren van opbrengstgericht werken.
Item Type:Essay (Master)
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:81 education, teaching
Programme:Educational Science and Technology MSc (60023)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/64330
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page