University of Twente Student Theses
Het consulteren van de aandachtsfunctionaris kindermishandeling in de jeugdgezondheidszorg
Kaya, H. (2014) Het consulteren van de aandachtsfunctionaris kindermishandeling in de jeugdgezondheidszorg.
PDF
1MB |
Abstract: | Achtergrond: Kindermishandeling is een veelvoorkomend probleem dat continue aandacht vraagt vanwege de ernstige gevolgen voor het kind. Veel professionals die met gezinnen werken ervaren barrières in het herkennen en melden van kindermishandeling. De jeugdgezondheidszorg (JGZ)- richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling is ontwikkeld om JGZ-professionals te ondersteunen bij het herkennen en ondernemen van actie bij vermoedens van kindermishandeling. Dezelfde richtlijn adviseert JGZ-organisaties om tenminste één aandachtsfunctionaris kindermishandeling aan te stellen die JGZ-professionals kunnen consulteren bij vermoedens van kindermishandeling. Het is tot dusver onbekend in hoeverre en om welke redenen JGZ-professionals wel of niet gebruik maken van deze vorm van collegiale consultatie. Doel: Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de mate waarin JGZ-professionals de aandachtsfunctionaris kindermishandeling consulteren bij vermoedens van kindermishandeling en welke factoren (de intentie tot) het wel of niet consulteren van een aandachtsfunctionaris verklaren. Methoden: In totaal namen 156 JGZ-professionals uit 17 JGZ-organisaties deel aan een online vragenlijstonderzoek. De vragen hadden betrekking op de persoonlijke kenmerken van de professional, de JGZ-richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling en de aandachtsfunctionaris kindermishandeling. De vragen zijn gebaseerd op het ASE (Attitude, Sociale invloed en Eigen-effectiviteitsverwachting)-model. Via univariate en multivariate analyses zijn directe en indirecte effecten van factoren op het voornemen tot en de daadwerkelijke consultatie van de aandachtsfunctionaris bepaald. Resultaten: Uit de resultaten bleek dat de schatting van het aantal collega’s dat met een aandachtsfunctionaris overlegt en de houding tegenover consultatie met de aandachtsfunctionaris een positieve invloed hebben op het voornemen en het daadwerkelijke gedrag in het wel of niet consulteren van de aandachtsfunctionaris bij vermoedens van kindermishandeling. De werkervaring van de JGZ-professional heeft een negatieve invloed op de het voornemen en daadwerkelijke gedrag. De bekendheid met de inhoud van het overleggen met de aandachtsfunctionaris heeft een positieve invloed op de relatie tussen het voornemen en de daadwerkelijke consultatie. De variantie in het voornemen om te overleggen met de aandachtsfunctionaris werd voor 48,6% verklaard door factoren van het ASE-model, gecontroleerd voor de werkervaring en de bekendheid met de samenvatting van de richtlijn. De variantie in het daadwerkelijk gedrag werd voor 60,6% door factoren van het ASE-model verklaard, gecontroleerd voor de werkervaring, de bekendheid met de samenvatting van de richtlijn en het voornemen om te overleggen met de aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Conclusie: De resultaten pleiten ervoor dat onderzoekers en organisaties voldoende aandacht besteden aan deze voorspellers door middel van vervolg onderzoek. Ook wordt aanbevolen om nieuw onderzoek te doen naar factoren die een rol kunnen spelen bij gebruikmaking van consultatie van een aandachtsfunctionaris. Door meer duidelijkheid uit verder onderzoek te verkrijgen zou er vervolgens in organisaties ingegrepen kunnen worden op handelen waarmee het functioneren van de aandachtsfunctionaris verbeterd zou kunnen worden. |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Faculty: | BMS: Behavioural, Management and Social Sciences |
Subject: | 01 general works, 70 social sciences in general |
Programme: | Health Sciences BSc (56553) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/65666 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page