University of Twente Student Theses

Login

Het ideaal van wetenschap voor de samenleving : toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek in Nederland, een historische case-study

Scheeres, Jonathan (2007) Het ideaal van wetenschap voor de samenleving : toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek in Nederland, een historische case-study.

[img] PDF
2MB
Abstract:Over de 75-jarige geschiedenis van de organisatie voor het toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek, of TNO, is vrij weinig bekend. Uitgebreid historisch onderzoek naar de organisatie en haar werkzaamheden moet nog uitgevoerd worden. Een van de redenen om iets dergelijks te ondernemen is, het scheppen van inzicht in de dynamiek van de toegepaste natuurwetenschap in het algemeen. Een beter inzicht in de werking van de toegepaste natuurwetenschap is interessant in het licht van kenniseconomieën en het nastreven van continue innovativiteit. Bij dat soort thema’s wordt verwacht dat, de wetenschap een maatschappelijke bijdrage levert. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Hoe ga je van wetenschappelijke onderzoeksresultaten naar een maatschappelijke bijdrage? Kun je wel zeggen dat je van het één naar het ander gaat? Levert de maatschappij bijvoorbeeld ook een bijdrage aan de wetenschap? Door de geschiedenis van TNO heen is daar verschillend mee omgegaan, zoals blijkt uit dit onderzoek. Diverse invullingen van toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek worden naar voren gebracht en op een rijtje gezet in dit onderzoek. De onderzoeksvraag luidt dan ook; Hoe verandert het denken over toegepaste (natuur)wetenschap en de organisatie daarvan in de 20ste eeuw? Het verkennen van verschillende ideeën, op het gebied van de toegepaste natuurwetenschap, wordt aan de hand van een casus gedaan. Dat biedt een concreet referentiekader en brengt een zekere structurering van de onderzoeksempirie met zich mee. De casus die hier uitgewerkt wordt is de historie van de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. TNO is sinds haar oprichting in 1932 een centrale speler op het gebied van toegepaste natuurwetenschap. Sinds haar oprichting levert de organisatie een bijdrage aan de technische en toegepaste natuurwetenschap, het Nederlandse bedrijfsleven, de overheid en de samenleving in zijn geheel. Juist door de centrale aanwezigheid van TNO, op het gebied van toegepaste natuurwetenschap, leek TNO een goede partner voor dit onderzoek. De historie van TNO is in dit onderzoek opgemaakt aan de hand van archiefonderzoek en secundaire literatuur. Daarnaast is binnen het onderzoek nog gebruik gemaakt van een theoretisch raamwerk, dat wetenschappelijk onderzoek classificeert. Het gebruikte raamwerk is het kwadrantenmodel van Donald E. Stokes. Dat model is vrij neutraal, omdat het niet denkt vanuit de klassieke zuiver/toegepast dichotomie, die sterk aanwezig is in de onderzoeksempirie. Het model biedt meer vrijheid wat dat betreft en maakt een heldere contrastering van de verschillende ideeën, die naar voren komen uit de onderzoeksempirie, mogelijk. Het gebruik van het model maakt het ook mogelijk om de onderliggende vooronderstellingen van de verschillende ideeën bloot te leggen. De totstandkoming van TNO heeft enkele decennia in beslag genomen, vanaf ongeveer 1917 tot 1932. In die periode is veel nagedacht en gesproken over de precieze invulling van de werkzaamheden, die de organisatie moest gaan uitvoeren en wat het doel van de organisatie moest zijn. Het interbellum, de periode waarin het grootste gedeelte van die discussie plaatsvond, kent Nederland een rijke discussie wat betreft de inrichting van het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek. Als in 1932 die ideeën vorm gekregen hebben met de oprichting van TNO, kent de organisatie veel moeilijkheden. De organisatie past eigenlijk niet goed in het Nederland van toen. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verandert die moeilijke situatie in een gunstige. De bezetter laat TNO vrijwel ongemoeid en dat valt op. Mensen, financiële middelen en apparatuur werden bij TNO ondergebracht, om ze maar uit handen van de bezetter te houden. Na de oorlog valt er niets meer te merken van de moeizame start, TNO kreeg een kans tijdens de oorlog en wist zichzelf te bewijzen. Na de oorlog, mede onder invloed van het Amerikaanse wetenschapssysteem, begint het Nederlandse wetenschappelijke onderzoek uit te breiden. Daar kwam ook bij dat er onderzoeksonderwerpen voldoende waren vlak na de oorlog. TNO weet haar positie te consolideren tijdens de wederopbouw en blijft groeien. De rijke discussie over de invulling en de rol van het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek is dan opgehouden met bestaan. Die discussie heeft dan plaatsgemaakt voor een lineaire opvatting van het functioneren van de wetenschap. Het lineaire model veronderstelt dat, zuivere wetenschap leidt tot nieuwe ideeën, die vervolgens via de toegepaste wetenschap vertaald kunnen worden naar nieuwe technologie. Die stroom aan nieuwe technologie zorgt vervolgens voor welvaart. Zo breed als de discussie in het interbellum was, zo breed is de consensus onder de wetenschappers wat betreft het lineaire model. Model is eigenlijk niet het juiste woord, het is veel sterker aanwezig dan dat. In deze scriptie wordt het lineaire model dan ook het Bush-paradigma genoemd. Het is een visie op de wetenschap die meer dan 20 jaar fanatiek wordt aangehangen. Dan ontstaan er financiële moeilijkheden, die er voor zorgen dat het Bush-paradigma kritisch onderzocht gaat worden. Zo blijkt de relatie tussen wetenschap en technologie niet zo lineair te verlopen als dat men tot dan toe dacht. Het belang van de zuivere wetenschap, zo vond men, was overschat. TNO, dat ook inzette op zuivere wetenschap, werd gedwongen om de invulling van onderzoek, goed onder de loep te nemen. De nadruk op het t.n.o.-gebied verschuift dan naar de toepasbaarheid van de wetenschap. Het is in diezelfde periode dat de overheid tot een inzichtelijk beleid probeert te komen voor de wetenschap. De opkomst van het wetenschapsbeleid begint eind jaren ’60 met het ontstaan van de zorgen over de financiële situatie omtrent het wetenschappelijk onderzoek. De heroriëntatie van TNO en de ontwikkelingen op het gebied van het wetenschapsbeleid treffen elkaar in de innovatienota, die in 1980 wordt uitgebracht. TNO wordt zo ingericht, dat de organisatie past bij het Nederlandse bedrijfsleven en de interessevelden van de Nederlandse samenleving, maar TNO krijgt ook de ruimte om zich te ontwikkelen als een wetenschappelijke organisatie. De TNO-wet wordt mede voor dat doel aangepast in 1985. In de jaren daarna wordt het functioneren van TNO nog enkele malen onder de loep genomen, maar de oriëntatie van de organisatie verandert niet meer. Het kwadranten schema van Stokes is goed toe te passen op de onderzoeksempirie. Het kwadranten schema beschrijft de ontwikkelingen, die het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek in Nederland in de 20ste eeuw heeft doorgemaakt. Alle van de eerder geschetste veranderingen hebben hun eigen plaats in Stokes’ schema, van sterk wetenschappelijk georiënteerd, tot sterk op toepassing gerichte wetenschap. De veranderingen in de oriëntatie van het t.n.o. lijken afhankelijk te zijn van de eisen, die aan het onderzoeksgebied gesteld worden. Hieruit volgt, dat als de maatschappij niet stilstaat, er niet een ‘juiste’ oriëntatie van het toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek bestaat en dat het veld zeer flexibel is.
Item Type:Essay (Master)
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:08 philosophy
Programme:Philosophy of Science, Technology and Society MSc (60024)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/66556
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page