University of Twente Student Theses

Login

De motorische ontwikkeling bij kinderen met een schedelvervorming : de relatie tussen de verzorging, behandeling en motorische ontwikkeling

Nauta, E. (2015) De motorische ontwikkeling bij kinderen met een schedelvervorming : de relatie tussen de verzorging, behandeling en motorische ontwikkeling.

[img] PDF
3MB
Abstract:Achtergrond – Ter preventie van wiegendood is er in 1987 een landelijk advies gegeven aan ouders om baby’s in rugligging te laten slapen. De sterfte als gevolg van wiegendood nam sterk af, maar daarentegen groeide het aantal kinderen met een schedelvervorming. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar de risicofactoren voor het ontstaan van schedelvervorming. Een deel van deze risicofactoren worden ook gerelateerd aan een vertraagde motorische ontwikkeling van kinderen. Er bestaat nog onduidelijkheid over verdere risicofactoren voor een vertraagde motorische ontwikkeling en voor kinderen met een schedelvervorming is hierover nog niets bekend. Het is belangrijk inzicht te krijgen in factoren die de motorische ontwikkeling van kinderen met een schedelvervorming beïnvloeden, zodat op een eerder moment een vertraagde motorische ontwikkeling gesignaleerd en behandeld kan worden. Dit onderzoek richt zich op het beantwoorden van de onderzoeksvraag: ‘Hangt de verzorging en behandeling van kinderen met een schedelvervorming op de leeftijd van 5 maanden samen met de motorische ontwikkeling op de leeftijd van 12 maanden?’ Methode – Het gekozen onderzoeksdesign is een cohortonderzoek. Het cohort bestaat uit alle kinderen met een schedelvervorming op de leeftijd van 5 maanden uit het HEADS onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit Twente. Na exclusie van kinderen met onvolledige gegevens, bestond de onderzoekspopulatie uit 287 kinderen. Dit cohort is gevolgd vanaf de leeftijd van 5 maanden tot de leeftijd van 12 maanden. De motorische ontwikkeling op de leeftijd van 12 maanden, gemeten met de Alberta Infant Motor Scale, is in dit onderzoek de afhankelijke variabele. De onderzochte onafhankelijke variabelen betreffen: verzorgingsgewoonten, behandeling en achtergrondkenmerken. Er werden bivariate analyses en een multipele logistische regressieanalyse uitgevoerd om verbanden vast te stellen tussen de onafhankelijke variabelen en de motorische ontwikkeling op de leeftijd van 12 maanden. Resultaten – De onderzoekspopulatie bestond uit 287 kinderen; 210 kinderen vertoonden op de leeftijd van 12 maanden een normale motorische ontwikkeling en 77 kinderen vertoonden een vertraagde motorische ontwikkeling. Er zijn in de bivariate analyse alleen significante verschillen ontdekt voor het hebben van een vertraagde motorische ontwikkeling op de leeftijd van 5 maanden en het opleidingsniveau van de ouders. De odds-ratio’s voor deze variabelen zijn respectievelijk 3,31 (95%BI 1,93 – 5,69 P <0,01), voor een laag opleidingsniveau 0,46 (95%BI 0,22 – 0,95 P <0,05) en voor een gemiddeld opleidingsniveau 1,23 (95%BI 0,72 – 2,09 P = 0,44). Andere variabelen toonden in de bivariate analyse geen significante verschillen. Uit de multipele logistische regressieanalyse blijkt dat Samenvatting II alleen de variabelen ‘motorische ontwikkeling op 5 maanden’ en ‘opleidingsniveau van ouders’ significante waarden vertonen. ‘Motorische ontwikkeling op 5 maanden’ met een odds-ratio van 3,75 (95% BI 2,10 – 6,71 P <0,01), voor ‘laag opleidingsniveau’ 0,31 (95% BI 0,12 – 0,75 P = 0,01) en voor ‘gemiddeld opleidingsniveau’ 0,95 (95% BI 0,51 – 1,76 P = 0,87). Conclusie – Uit de uitgevoerde analyses blijkt dat geen enkele verzorgingsfactor of behandeling bij kinderen met een schedelvervorming samenhangt met de motorische ontwikkeling op de leeftijd van 12 maanden. Uit het onderzoek blijkt dat het hebben van een vertraagde motorische ontwikkeling bij de meting op de leeftijd van 5 maanden een risicofactor is voor het hebben van een vertraagde motorische ontwikkeling op de leeftijd van 12 maanden. Ook lijkt de ernst van de vertraging erger te worden, maar om dit te kunnen stellen in verder onderzoek noodzakelijk. Verder lijkt het hebben van ouders met een laag opleidingsniveau ten opzichte van ouders met een hoog opleidingsniveau een sterk beschermende factor. Het verschil tussen ouders met een gemiddeld en ouders met een hoog opleidingsniveau is erg klein en bovendien niet significant.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:44 medicine
Programme:Health Sciences BSc (56553)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/68121
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page