University of Twente Student Theses
Adviesrapport duurzaamheid in kleinschalige dagelijkse GWW-Werken. Een inventarisatie van de wijze waarop momenteel invulling wordt gegeven met daarbij concrete en eenvoudig toepasbare aanbevelingen voor een duurzamer product en/of proces
Grooters, W. (2015) Adviesrapport duurzaamheid in kleinschalige dagelijkse GWW-Werken. Een inventarisatie van de wijze waarop momenteel invulling wordt gegeven met daarbij concrete en eenvoudig toepasbare aanbevelingen voor een duurzamer product en/of proces.
PDF
1MB |
Abstract: | Het Ingenieursnetwerk Twente (INT) is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal om regionale samenwerking op het gebied van ingenieursdiensten te stimuleren. Eén van de onderwerpen waar door iedere gemeente nog op een eigen wijze invulling aan wordt gegeven is duurzaamheid. De probleemstelling luidt dat er momenteel geen beeld is van de wijze waarop er door de INT gemeenten invulling aan duurzaamheid wordt gegeven en in hoeverre hier uniformiteit in zit. De scope van dit onderzoek richt zich op dagelijkse kleinschalige GWW-werken tot max. € 0,5 miljoen die ca. 80% van de GWW-werken uitmaken zoals het vervangen van bestratingen, het vervangen van rioolstelsels, bouw- en woonrijp maken van gronden of aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. De eerste doelstelling van dit onderzoek is het maken van een inventarisatie van hetgeen er bij de samenwerkende gemeenten binnen het INT én door andere gemeenten en marktpartijen aan duurzaamheid wordt gedaan en in hoeverre hier uniformiteit in zit. De tweede doelstelling is het geven van advies over de mogelijke ruimte voor verbetering voor de invulling van duurzaamheid waarmee de opdrachtgever aan de slag kan. Hierbij wordt er specifiek gekeken op welke eenvoudige en concrete wijze door de opdrachtgever in zowel het product, het proces als op het gebied van het hergebruik van materialen milieuwinst kan worden behaald. Gezien de omvang van dit onderzoek wordt er op het gebied van het hergebruik alleen ingegaan op beton. De gebruikte onderzoeksmethode is een literatuurstudie aangevuld door het afnemen van interviews bij gemeenten en marktpartijen. In het kader van dit onderzoek is er beperkt tot de engineering in de ontwerpfase en de voorbereidingsfase. Het overgrote deel van de kleinschalige GWW-werken worden binnen de INT gemeenten d.m.v. een RAW-bestek en op basis van laagste prijs gegund. Door de opdrachtgever is zodoende gevraagd om het gebruik van de RAW-systematiek en de gunningswijze ‘laagste prijs’ als randvoorwaarde in dit onderzoek te nemen. Dit onderzoek concludeert dat er door de INT gemeenten onbewust al heel wordt gedaan om duurzamere producten te gebruiken of een duurzamer proces te realiseren. Duurzaamheid maakt hierbij niet expliciet, maar wel impliciet deel uit van de huidige werkwijze. De vijf INT gemeenten voldoen op het gebied van duurzaam inkopen voor 100% aan de gestelde milieucriteria van Pianoo (versie 7 mei 2015) die van toepassing zijn op de kleinschalige GWW-werken. Daarbij geeft het INT op een vergelijkbare wijze invulling aan duurzaamheid als de G17 gemeenten (netwerk van 100.000+ gemeenten). Uit een onderzoek uitgevoerd door Jonge Milieu Advies in opdracht van het INT waarbij DuboCalc is toegepast, blijkt dat de grootste milieuwinst in de dagelijkse GWW-werken te behalen valt op (1) het transport van grond en zand, (2) type asfaltmengsels en (3) het hergebruik van materialen. De INT gemeenten zijn op bovengenoemde drie vlakken al zeer goed op weg. De opgestelde duurzaamheidmatrix laat zien dat op het gebied van een gesloten grondbalans, infiltratiesystemen en hergebruik /recycling van materialen de INT gemeenten op één lijn zitten. Op andere onderdelen als gescheiden rioolstelsels, afkoppelen hemelwater en energiezuinige verlichting zijn er verschillen in de wijze waarop er door gemeenten invulling aan wordt gegeven. De Metropoolregio Rotterdam / Den Haag heeft zeer specifieke en ambitieuze duurzaamheidscriteria opgesteld. De verschillen in de duurzaamheidsmatrix tussen INT gemeenten en de ambitieuze duurzaamheidscriteria kunnen bij uitstek tijdens een INT bijeenkomst worden besproken. Het merendeel van de medewerkers weet niet goed hoe zij invulling aan duurzaamheid kunnen geven en vragen om concrete middelen om aan duurzaamheid in de dagelijkse GWW-werken te werken. Daarbij heerst er onder de helft van de medewerkers het gevoel dat er op de kleinschalige GWW-werken weinig tot geen milieuwinst te behalen valt. Tevens heeft de helft van de medewerkers onvoldoende kennis van hetgeen er vandaag de dag mogelijk is op het gebied van duurzaamheid. Het is opvallend om te zien dat het merendeel van de ondervraagde projectmedewerkers en projectleiders zich afvragen waarom gemeenten zaken m.b.t. duurzaamheid zouden moeten voorschrijven, waar alle afdelingshoofden van mening zijn dat zij de sleutel in handen hebben om duurzaamheid te stimuleren. Transport maakt een belangrijk onderdeel uit van de CO2 emissie van een dagelijks GWW-werk. Door in de ontwerp- en voorbereidingsfase van een werk in het bijzonder rekening te houden met het beperken van transportafstanden, kan er een aanzienlijke milieuwinst worden behaald. Dit kan worden vorm gegeven door bijvoorbeeld materialen via het water aan te laten voeren of een GeoGrid toe te passen waardoor aanzienlijk minder grond van onvoldoende civieltechnische kwaliteit afgevoerd hoeft te worden. DuboMat is een eenvoudige tool waarmee de mate van duurzaamheid van een werk bepaald kan worden. Daarnaast wordt er geadviseerd om 1 keer in de 5 jaar 2 a 3 verschillende kleinschalige GWW-werken met DuboCalc te laten doorrekenen. Hierdoor kunnen nieuwe ontwikkelingen en inzichten worden meegenomen in de ontwerp- en voorbereidingsfase van een werk. De vraag van veel medewerkers om een handige tool voor de implementatie van duurzaamheid, wordt beantwoord door de Milieuclassificaties van het Nibe. Dit is een eenvoudige en gratis verkrijgbare tool waarmee in de ontwerpfase een afweging gemaakt kan worden tussen materialen. Om op een relatief eenvoudige, snelle en voordelige wijze duurzaamheidswinst te behalen, dient er in de bestekken voorgeschreven te worden dat vrijkomend betonpuin verwerkt dient te worden volgens de BRL 2506 tot een betongranulaat welke voldoet aan de NEN-EN-12620. Daarnaast dienen betonproducten met een minimum percentage betongranulaat voorgeschreven te worden (zie paragraaf 7.4). Alleen op deze wijze wordt er een volledige circulaire economie voor beton gecreëerd. Het toepassen van betongranulaat levert een CO2 reductie op van 24% t.o.v. een conventioneel betonproduct met grind. Gemeenten hebben de sleutel in handen om marktpartijen te prikkelen hier invulling aan te geven. In de regio Twente beschikken twee recyclingbedrijven over technieken om van betonpuin een bruikbaar betongranulaat te maken. Daarbij zijn regionale betonleveranciers positief over het toepassen van betongranulaat. Prijstechnisch gezien heeft een betonproduct met betongranulaat eenzelfde verkoopprijs. Er wordt zelfs verondersteld dat de sterkte van een betonproduct tot maximaal 50% betongranulaat sterker is dan een conventioneel betonproduct met grind. Er wordt geadviseerd binnen de ingenieursafdelingen van de INT gemeenten een ‘Aanpak duurzaamheid in de dagelijkse GWW-werken’ op te stellen. Hierdoor wordt er door de vijf INT gemeenten op eenzelfde wijze aan duurzaamheid gewerkt en vindt er een effectief leerproces plaats. De conclusies en aanbevelingen in dit rapport vormen een eerste basis voor deze aanpak. |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Faculty: | ET: Engineering Technology |
Subject: | 56 civil engineering |
Programme: | Civil Engineering BSc (56952) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/68450 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page