University of Twente Student Theses

Login

Osteofytvorming na kniedistractie : het meten van osteofytvolumes na KJD met behulp van 3D-CT

Kampkuiper, N.F.B. and Kolenbrander, I.D. and Lobeek, J. and Nieuwenhuys, W.W. (2018) Osteofytvorming na kniedistractie : het meten van osteofytvolumes na KJD met behulp van 3D-CT.

[img] PDF
1MB
Abstract:Doel: Artrose (OA) van de knie wordt gekenmerkt door progressieve schade aan het gewrichtskraakbeen, subchondrale botveranderingen en vorming van osteofyten. De gebruikelijke behandeling voor eindstadium OA is een totale of halve knieprothese. Jonge mensen (<65 jaar) met een prothese hebben een hoge kans op revisie. Een veelbelovende behandeling om een knieprothese uit te stellen is kniedistractie (KJD). Er is echter nog geen onderzoek verricht naar de volumeverandering van osteofyten na KJD. Hiervoor is het noodzakelijk het volume van osteofyten te kunnen kwantificeren. In dit onderzoek zal worden bestudeerd of deze kwantificatie met behulp van 3D-CT mogelijk is. Daarom luidt de onderzoeksvraag: “Hoe groot is de verandering van het osteofytvolume bij patiënten met knie OA één en twee jaar na KJD vergeleken met voor KJD, berekend met behulp van 3D-CT scans? Methode: Met behulp van MATLAB zijn twee scripts ontwikkeld, een automatische en semiautomatische methode. De automatische methode berekent het totale botvolume van de knie op T0 (voor KJD) en T1 (één jaar na KJD). Het verschil tussen het botvolume tussen T0 en T1 is een benadering voor de verandering in osteofytvolume. De semiautomatische methode berekent het osteofytvolume waarbij de onderzoeker in elke CT-slice de osteofyten handmatig segmenteert op T0, T1 en T2 (twee jaar na KJD). Resultaten: Met de automatische methode is een gemiddelde toename in osteofytvolume tussen T0 en T1 gevonden van 4,7 cm3(p=0,174). Met de semiautomatische methode is een gemiddelde toename van 0,449 cm3 (p=0,284) tussen T0 en T1, tussen T1 en T2 een gemiddeld verschil van 0,654 cm3 (p=0,058) en tussen T0 en T2 een verschil van 1,103 cm3 (p=0,051). Met beide methoden is een trend tot toename van het osteofytvolume na KJD gevonden. Deze toename bleek echter niet statistisch significant. Conclusie: De resultaten wijzen erop dat de twee ontwikkelde methoden goede manieren zijn om op 3D-CT scans osteofytvolume te bepalen. Met deze methoden zijn geen significante verschillen gevonden tussen osteofytvolumes op T0, T1 en T2, wel is er een trend tot toename van osteofytvolume na KJD. Echter, beide methoden zijn momenteel niet precies genoeg om osteofytvolume bij OA te kwantificeren. Wel lijken de methoden een goed startpunt om verder onderzoek te verrichten naar osteofytvorming.
Item Type:Essay (Bachelor)
Clients:
UMC Utrecht, Utrecht, Nederland
Faculty:TNW: Science and Technology
Subject:44 medicine, 50 technical science in general
Programme:Technical Medicine BSc (50033)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/75131
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page