University of Twente Student Theses

Login

Elektromyografie als objectieve diagnostische tool voor disfunctioneel ademen bij kinderen.

Bakker, J.P.J. and Hammink, E.J. and Tak, K. van der and Torenvlied, H.J. (2019) Elektromyografie als objectieve diagnostische tool voor disfunctioneel ademen bij kinderen.

[img] PDF
7MB
Abstract:Aanleiding: Elektromyografie blijkt het vermogen te hebben bij kinderen onderscheid te maken tussen de aandoening disfunctioneel ademen en astma. Dit blijkt uit onderzoek van Keijzer et al. Deze uitkomst maakt nieuwsgierig of elektromyografie ook een rol kan spelen bij het onderscheiden van een disfunctionele en functionele ademhaling bij kinderen. Onderzoeksdoel: Het doel van dit onderzoek is het achterhalen of disfunctioneel ademen bij kinderen objectief vastgesteld kan worden met behulp van transcutane elektromyografie door het vergelijken van de ademhalingsspieractiviteit van kinderen met disfunctioneel ademen met die van gezonde kinderen. Achtergrond: Disfunctioneel ademen is een koepelterm voor verschillende ademhalingsaandoeningen, waarbij de ademhaling niet functioneel is voor de lichamelijke behoefte. Dit leidt, voornamelijk bij inspanning, tot dyspneu. Momenteel bestaat er geen objectieve maat om disfunctioneel ademen te diagnosticeren en wordt het vastgesteld als bronchoconstrictie uitblijft bij een inspanningstest. Methode: Data van zes kinderen met disfunctioneel ademen is verkregen uit het onderzoek van Keijzer et al. Daarnaast hebben zes gezonde kinderen een inspanningstest uitgevoerd, waarbij spieractiviteit van de m. diaphragma, m. intercostalis, m. sternocleidomastoïdeus en m. trapezius werd gemeten met behulp van het EMG-Dipha®-systeem. Data werd verkregen van een meting in rust en op drie tijdstippen na inspanning (1, 3 en 6 minuten). De signalen zijn geanalyseerd met behulp van het AACE-script in MATLAB, waarmee de Height, Width, Area Under the Curve en Toniciteit van de data is bepaald. Vervolgens is met een Mann-Whitney U test gekeken naar de significant verschillende parameters tussen de onderzoeksgroepen. Resultaten: Kinderen met disfunctioneel ademen hebben in rust een significant verhoogde spieractiviteit van de m. diaphragma (p = 0,01) en de m. intercostalis (p = 0,01) ten opzichte van gezonde kinderen. Deze verschillen zijn één minuut na inspanning nog groter bij de m. diaphragma (p <0,01). De Width en de Toniciteit van alle gemeten spiergroepen blijken niet bruikbaar te zijn voor de objectieve diagnostiek van disfunctioneel ademen. Daarnaast zijn de spiergroepen m. trapezius en m. sternocleidomastoïdeus niet geschikt, omdat de spieractiviteit van de onderzoeksgroepen sterke overeenkomsten vertoont. Conclusie en aanbeveling: De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat elektromyografie veelbelovend is als objectieve maat voor de diagnostiek van disfunctioneel ademen. Vervolg onderzoek dient te worden uitgevoerd op een grotere onderzoekspopulatie(n≥42), waardoor valide uitspraken gedaan kunnen worden over de parameters voor de diagnostiek van disfunctioneel ademen. Al met al biedt dit onderzoek toekomstperspectieven om disfunctioneel ademen niet alleen vast te stellen, maar ook aan te tonen. Kernwoorden: Disfunctioneel ademen, Dyspneu, Elektromyografie, Diagnostiek, Kindergeneeskunde
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:TNW: Science and Technology
Subject:44 medicine
Programme:Technical Medicine BSc (50033)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/78130
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page