University of Twente Student Theses

Login

Inventarisatie en Analyse van Knooppuntkenmerken : aanbeveling aan de Provincie Overijssel omtrent knooppuntontwikkeling en ketenmobiliteit

Schutte, B.J. (2019) Inventarisatie en Analyse van Knooppuntkenmerken : aanbeveling aan de Provincie Overijssel omtrent knooppuntontwikkeling en ketenmobiliteit.

[img] PDF
3MB
Abstract:In deze bachelor thesis is onderzoek gedaan naar ketenmobiliteit in de Provincie Overijssel en hoe hierin hubs ontwikkeld kunnen worden. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Welke aanbeveling kan aan de Provincie Overijssel gedaan worden om knooppunten te beoordelen aan de hand van criteria, gebaseerd op de wegingen en percepties van stakeholders over de huidige en toekomstige kwaliteiten van knooppunten en de toepassing van mobiliteitsontwikkelingen? Voor de beantwoording van de hoofdvraag wordt een literatuur- en een stakeholder onderzoek uitgevoerd. In het literatuuronderzoek wordt theorie en beleid geïnventariseerd en onderzocht die helpen bij het opstellen van criteria aan een hub. Deze criteria worden ook gevormd met behulp van de input van stakeholders. Een hub is gedefinieerd als een knooppunt waar meer voorzieningen worden geboden aan de reiziger en waar tussen meerdere modaliteiten een overstap kan worden gemaakt. Reizigerspatronen die voortkomen uit de data van trips op werkdagen bevestigen het beeld van lokale hubs als plek waar reizigers hun reis beginnen, om verder te reizen naar een grotere hub en aan het eind van de dag weer terug te keren. Regionale hubs laten omgekeerde patronen zien, namelijk een plek waar reizigers aan het begin van hun dag naar toe reizen om hun reis te vervolgen naar een gelijke of grotere hub. Deze hubs zijn geïdentificeerd in de Provincie Overijssel en weergegeven op een kaart. Hierin zijn ook knooppunten weergegeven als potentiele hub, daar waar het voorzieningenniveau of het aantal modaliteiten nog niet voldoet aan de definitie van hub. De toetsing van hub criteria onder relevante stakeholders bracht veiligheid naar voren als belangrijkste factor tijdens een overstap, op zowel een lokale als een regionale hub. Stakeholders zijn het er daarbij over eens dat het gevoel van veiligheid erg belangrijk is, bereikt door leefbaarheid en sociale controle (sociale veiligheid). Een beter gevoel van veiligheid kan al bereikt worden door het plaatsen van een voorziening. Ook toegankelijkheid en keteninvestering staan hoog in de rangschikking. Toegankelijkheid betekent toegankelijk voor elk type reiziger en een goede, uniforme informatievoorziening op een centraal punt. Keteninvestering betekent voor de stakeholders met name op een lokale hub een goede verbinding tussen fiets, bus en stoptrein. Op een regionale hub staat de auto meer centraal, in combinatie met (snel)bussen en intercity’s. De invulling van de voertuigvoorzieningen sluit ook aan bij de gestelde definitie voor de keteninvestering. Op een regionale hub is het namelijk belangrijk voldoende te blijven investeren in parkeerplaatsen, waar op een lokale hub de fiets het belangrijkst is. Comfort is in zekere mate belangrijk, maar meer op een regionale halte waar de reiziger langer verblijft. Op een lokale halte moet een reiziger kort droog kunnen wachten op de modaliteit die hem naar een grotere, comfortabelere halte brengt. Het combineren van netwerken kent potentie, maar dit wordt door weinig stakeholders hoog ingeschat voor een hub. Het combineren van netwerken kent potentie door de elektrificatie van het vervoer en de toekomstdoelen van openbaar vervoer. Zo moeten multimodale knooppunten ook als logistiek knooppunt dienen en moet mobiliteit langzaam verder geëlektrificeerd worden. In 2030 moeten er bijvoorbeeld 1,8 miljoen laadpalen beschikbaar zijn. Het opwekken van de benodigde energie kan gebeuren op een knooppunt zelf, een wens van een aantal stakeholders. Criteria waar stakeholders het meest verschillen van mening zijn de inpassing van trends en het combineren van netwerken. Bij het inpassen van trends verschillen de meningen sterk over het gebruik van MaaS, deelauto concepten en deelfiets concepten. Echter, geconcludeerd worden dat deelfiets systemen op regionale hubs het belangrijkst zijn en deze centraal moeten staan in de indeling. Gebruikers prefereren deelauto concepten juist dichtbij huis (op minder dan 5 minuten loopafstand), om zo stappen in de ketenreis over te slaan. Een sub-lokaal knooppunt sluit daarom aan bij een locatie voor deelauto’s. Het is voor de precieze invulling van een hub belangrijk om dit op maat aan te passen aan de hub. Eerst moet op macroniveau worden gekeken naar het type hub (pagina 26), de reizigersstromen en type reizigers. Vervolgens wordt op mesoniveau gekeken naar de omgeving, namelijk waar reizigers vandaan komen, hoe zij naar het knooppunt reizen en welke voorzieningen hier nog ontbreken (het niveau dat het vlindermodel behandelt). Tenslotte wordt op microniveau naar de indeling van de hub aan de hand van het type hub en de bijbehorende aanbeveling, bepaalt met het stakeholderonderzoek. Voor hubs is het verder belangrijk dat er uniformiteit is tussen de hubs en dat de hub geen barrière is in de omgeving maar een knooppunt op zich. Ook moet de hub door een goede informatievoorziening en de toepassing van MaaS toegankelijk zijn in het gebruik. Dit onderzoek heeft gepoogd een bijdrage te leveren aan het creëren van een beeld van ketenmobiliteit en de knooppunten hierin. Hiervoor is een schema gemaakt met een overzicht van de modaliteiten tussen hubs en bijbehorende invulling van de hubs.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/80799
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page