University of Twente Student Theses
Elektrodeconfiguratie voor non-invasief meten van diafragma-activiteit : een optimale positie van elektrodes voor oppervlakte-EMG bij verschillende diafragmahoogtes
Azampanah, K and Corbière, L.B. and Jansen, C.E. and Kruidhof, L. (2021) Elektrodeconfiguratie voor non-invasief meten van diafragma-activiteit : een optimale positie van elektrodes voor oppervlakte-EMG bij verschillende diafragmahoogtes.
Full text not available from this repository.
Full Text Status: | Access to this publication is restricted |
Abstract: | Inleiding: Elektrische activiteit van het diafragma is een belangrijke maat voor inspiratoire arbeid bij beademde pati¨enten. Dit kan gemeten worden door middel van oppervlakte EMG (sEMG). Het meten van diafragma-activiteit met sEMG (sEMGdi) is echter nog niet gestandaardiseerd, waardoor het gebruik hiervan in ziekenhuizen belemmerd wordt. Doel: Het bepalen van een optimale positie van elektroden voor het meten van sEMGdi bij verschillende diafragmahoogtes. Methode: Bij vier gezonde proefpersonen zijn vijf elektrode posities vergeleken, namelijk intercostaalruimte (ICR) zes, zeven en acht op de anterieur axillaire lijn en ICR zeven en acht op de midclaviculaire lijn. Deze vergelijking is gemaakt aan de hand van amplitudes in het sEMG. Er is bij iedere proefpersoon gemeten op drie verschillende diafragmahoogtes. Deze zijn verkregen door het uitvoeren van ademhalingsmanoeuvres, waarbij achtereenvolgend gerespireerd werd rondom de Functionele Residuele Capaciteit (FRC), de Totale Long Capaciteit (TLC) en het Restvolume (RV). Resultaten: Op de midclaviculaire lijn is er geen significant verschil tussen de ICR’s bij de manoeuvres. Op de anterieur axillaire lijn geeft de zevende ICR een significant hogere amplitude dan de achtste ICR (p = 0,028). Tussen de andere ICR’s op dezelfde lijn zit geen significant verschil. De anterieur axillaire lijn geeft een significant hogere amplitude dan de midclaviculaire lijn bij manoeuvre op FRC (p = ,008) en op TLC (p <,001). Bij de manoeuvre op RV is geen significant verschil. Conclusie: Plaatsing op de anterieur axillaire lijn geeft een hogere amplitude dan plaatsing op de midclaviculaire lijn bij het meten van sEMGdi. De keuze van ICR heeft geen invloed op de amplitude van het signaal. Over het effect van verschillende diafragmahoogtes is geen conclusie te trekken. Kernwoorden: oppervlakte elektromyografie, amplitude, elektrische diafragma-activiteit, elektrodeconfiguratie, anterieur axillaire lijn, midclaviculaire lijn, intercostaalruimte, diafragmahoogte. |
Item Type: | Essay (Bachelor) |
Faculty: | TNW: Science and Technology |
Subject: | 44 medicine, 50 technical science in general |
Programme: | Technical Medicine BSc (50033) |
Link to this item: | https://purl.utwente.nl/essays/85715 |
Export this item as: | BibTeX EndNote HTML Citation Reference Manager |
Repository Staff Only: item control page