University of Twente Student Theses

Login

Hoe veilig is Nederland? : een onderzoek naar de patronen en gevolgen van een mogelijke overstroming

Haar, Marloes ter (2008) Hoe veilig is Nederland? : een onderzoek naar de patronen en gevolgen van een mogelijke overstroming.

[img] PDF
4MB
[img] PDF
11MB
Abstract:Door te voorspellen hoe een overstroming zich gaat gedragen binnen een dijkring kunnen de gevolgen en risico’s vooraf worden bepaald. Het studieproject Veiligheid van Nederland in Kaart brengt deze gevolgen en risico’s in beeld. VNK berekent de overstromingskansen en gevolgen voor drieënvijftig dijkringen en drie kades langs de Maas. Met die informatie kan de overheid gerichter maatregelen treffen om Nederland nog beter te beschermen tegen overstromingen. Er wordt gekeken naar alle oorzaken die een rol kunnen spelen bij het bezwijken van dijken, duinen en kunstwerken (bv. gemalen en sluizen), aangezien elke vorm zijn eigen gevolgen en kansen heeft. In Overijssel liggen vier dijkringen waaronder dijkring 9 Vollenhove en dijkring 10 Mastenbroek. In dit onderzoek zullen deze twee dijkringen worden uitgewerkt. Het doel van dit onderzoek is om voor de dijkringen Vollenhove en Mastenbroek de gevolgen van een overstroming in schade en slachtoffers en het risico van een dijkring per jaar in schade en slachtoffers te bepalen. Om tot een antwoord te komen moet eerst inzicht verkregen worden in de manier waarop de overstroming zich gedraagt en beweegt over het land. Daarnaast zijn de faalmechanismen van belang en de manier waarop de overstromingskansen zijn bepaald. Vanuit de overstromingskansen kunnen de gevolgen en de risico’s worden verkregen. Met behulp van het computerprogramma Delft-FLS kan een simulatie worden gemaakt van een overstroming. Delft-FLS is een programma dat speciaal is bedoeld om als gevolg van een overstroming over land het dynamische karakter van een waterstroom te berekenen. Met de gegevens die dit programma genereert kan de overstroming tot in detail beschreven worden met de bijbehorende waterdieptes en stroomsnelheden, zodat een goed inzicht in de gedragingen van de overstroming verkregen wordt. Om de overstroming zo nauwkeurig mogelijk na te bootsen zijn de hoogtebestanden en ruwheidbestanden van de dijkringen zo nauwkeurig mogelijk naar de werkelijkheid opgebouwd. Hoger gelegen elementen in de dijkringen zijn daarom meegenomen in de hoogtebestanden en elke landgebruikklasse heeft een ruwheidfactor gekregen. Daarnaast zijn er bij het opbouwen van de modellen van de te beschrijven overstromingen, de doorbraakscenario’s, vele keuzes gemaakt die de randvoorwaarden van de overstroming bepalen. Deze keuzes gaan over de hydraulische randvoorwaarden, de doorbraaklocatie, de manier waarop het waterkerend lichaam bezwijkt oftewel het bezwijkmechanisme, het moment van de doorbraak, de groei van de bres en de situatie in de dijkring zelf. Bij het faalmechanisme kan gedacht worden aan piping, overslag, afschuiving en erosie van het dijklichaam. De hydraulische randvoorwaarden die hierboven zijn genoemd, bevat één onderdeel, de afvoer van de rivier, die verschillende waarden kan hebben. Bij elke doorbraaklocatie wordt er gekeken naar de invloed van de afvoer op de gevolgen. Om dit zo goed mogelijk te kunnen onderzoeken zijn er per doorbraaklocatie drie verschillende afvoeren die worden doorgerekend. Deze afvoeren bestaan uit één afvoer die hoort bij de herhalingstijd van de veiligheidsnorm van de dijkring, één met een herhalingstijd een factor tien kleiner en één met een herhalingstijd een factor tien groter. De gegevens die uit Delft-FLS komen kunnen worden gebruikt om de schade en slachtoffers te bepalen met behulp van de HIS Schade en Slachtoffer module. Met deze module is het mogelijk om de verwachte schade en het aantal verwachte slachtoffers als gevolg van een overstroming in een gebied te bepalen. Hierbij is ook uitgegaan van verschillende evacuatiescenario’s zodat het effect hiervan kan worden meegenomen. Er zijn drie evacuatiescenario’s onderscheidden; onvoorziene overstroming met een ongeorganiseerde evacuatie, voorziene overstroming met een ongeorganiseerde evacuatie en een voorziene overstroming met een georganiseerde evacuatie. Als de schade en het aantal slachtoffers zijn bepaald dan kunnen met behulp van de scenariokansen de scenariorisico’s bepaald worden. De scenariokansen van VNK2 waren niet beschikbaar en daarom zijn er gegevens van VNK1 gebruikt van dijkring 10 en de gegevens van een andere evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid van dijkring 9 gebruikt. Op deze manier was het toch mogelijk om de scenariorisico’s te bepalen. Door de scenariorisico’s bij elkaar op te tellen wordt het overstromingsrisico van de dijkring bepaald. Als de resultaten van de verschillende doorbraakscenario’s worden bekeken dan vallen er grote verschillen op te merken. In onderstaande tabel zijn de gevolgen overzichtelijk weergegeven. Het lage getal is de minimale waarde die bij de desbetreffende scenario’s hoort en het hoge getal de maximale waarde, op deze manier ontstaat er een range waar de uitkomsten in vallen. In de tabel valt af te lezen dat de hoeveelheid water dat het gebied in stroomt van grote invloed is op de gevolgen, zowel de schade als het aantal slachtoffers nemen sterk toe naarmate de afvoer groter wordt. Verder vallen er minder slachtoffers bij een voorziene overstroming dan bij een onvoorziene overstroming. Met behulp van deze scenariogevolgen en de scenariokansen kan het uiteindelijke overstromingsrisico worden berekend. Voor dijkring 9 is het overstromingsrisico 4,8 miljoen euro per jaar en het aantal slachtoffers tussen de 0,1 en 0,2 per jaar. Bij dijkring 10 is het overstromingsrisico voor alle 20 miljoen euro per jaar en 2 tot 4 slachtoffers per jaar.
Item Type:Essay (Bachelor)
Clients:
Provincie Overijssel
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/74812
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page