University of Twente Student Theses

Login

De kwaliteit van scherfvesten bij IED‐ontploffingen

Peeters, W. (2010) De kwaliteit van scherfvesten bij IED‐ontploffingen.

[img] PDF
7MB
Abstract:De gevaren waar uitgezonden Nederlandse militairen tegenwoordig aan blootgesteld worden, zijn anders dan tien jaar geleden. Een groot gevaar wordt gevormd door aanslagen met behulp van Improvised Explosive Devices (IED’s), dit zijn geïmproviseerde explosieven die vaak op of naast doorgaande routes begraven worden. Bij ontploffingen van deze explosieven komen vele scherven van verschillende materialen, vormen en grootte met hoge snelheden vrij en vliegen alle kanten op waardoor het lastig is om de militairen te beschermen tegen de explosieven. Eén beschermingsmiddel dat door militairen gedragen wordt, is het scherfvest. Dit wordt over de gehele torso gedragen en beschermt zodoende alle vitale organen in het bovenlichaam. Dit onderzoek verschaft meer inzicht in de bescherming die scherfvesten militairen bieden doordat de kwaliteit ervan middels experimenten onderzocht is. Een algemeen gebruikte maatstaf voor de kwaliteit van scherfvesten is de V50‐snelheid van een materiaal. Dit is de snelheid waarbij de helft van een aantal afgevuurde gestandaardiseerde projectielen door een materiaal heen dringt en de andere helft tegengehouden wordt. In dit onderzoek is de V50‐snelheid van door de Defensie Materieel Organisatie (DMO) verstrekte vesten voor ronde stalen kogels van 2,043 gram vastgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door de projectielen één voor één met wisselende snelheden op de vesten af te vuren en op basis van de testresultaten een V50‐snelheid te berekenen. Deze is uiteindelijk vastgesteld op 490 m/s, met een standaardafwijking op de normale verdeling van 40 m/s. Deze V50‐snelheid is bepaald om als vergelijkingmaatstaf te fungeren voor de resultaten van een test waarbij drie projectielen tegelijkertijd de vesten troffen zodat onderzocht kon worden of de prestaties van de vesten in deze situatie veranderen. Wanneer een militair zich in de nabijheid van de ontploffing van een IED bevindt, is het namelijk zeer waarschijnlijk dat er meerdere scherven op zijn vest inslaan. Om er zeker van te zijn dat de impacten van de drie afzonderlijke projectielen het al dan niet perforeren van de vesten van elkaar kunnen beïnvloeden, is echter eerst op verschillende afstanden vastgesteld hoe de spreiding tussen de afzonderlijke projectielen in en haaks op de schootsrichting is. Met behulp van deze spreiding en een analyse van de vervormingsmechanismen in het weefsel als gevolg van een impact, is hierna een oppervlakte van 33,7 cm2 rondom het trefpunt van het eerste projectiel bepaald waarbinnen het tweede en het derde projectiel het doel moeten treffen. Op basis van de relatie tussen de spreiding haaks op de schootsrichting en de doelafstand, is gekozen om op een afstand van 5m te vuren. De kans dat alledrie de projectielen, wanneer ze volgens deze methode afgevuurd worden, binnen de oppervlakte van 33,7cm2 rondom het trefpunt van het eerste projectiel vallen, is minimaal 95%. Uit een berekening op basis van de meetresultaten uit de test met drie gelijktijdige treffers, is uiteindelijk een V50‐snelheid van ongeveer 472 m/s met een standaardafwijking op de normale verdeling van 7 m/s vastgesteld. Deze snelheid ligt zo’n 20 m/s lager dan bij test waarbij de projectielen één voor één afgevuurd werden. De V50‐snelheid van laatstgenoemde test was echter berekend met een standaardafwijking op de normale verdeling van 40 m/s waardoor de exacte V50‐ snelheid in dit geval lastig te bepalen is. Desalniettemin is de kans groot dat een scherfvest slechter presteert wanneer het met meerdere, zelfde projectielen tegelijkertijd getroffen wordt dan wanneer De kwaliteit van scherfvesten bij IED‐ontploffingen 2010 6 Vaandrig W. Peeters het met één dergelijk projectiel wordt geraakt. Een scherfvest zal namelijk in het eerste geval vermoedelijk bij een lagere snelheid geperforeerd worden dan in het laatste geval. Dit is een uiterst relevant gegeven omdat scherfvesten heden ten dage vooral bescherming dienen te bieden tegen IED‐ontploffingen. Hierbij vliegen vele scherven alle kanten op waardoor een vest op meerdere plaatsten tegelijkertijd getroffen wordt wanneer de dragende militair zich in de buurt van zo’n ontploffing bevindt. Dit betekent dat de opgegeven V50‐snelheden die op basis van de STANAG 2920 vastgesteld zijn, wellicht niet gebruikt moeten worden om de kwaliteit van vesten mee te vergelijken omdat deze, in het licht van hedendaagse ontwikkelingen, mogelijk niet relevant meer zijn. Volgens de STANAG 2920 moeten projectielen namelijk één voor één op de vesten afgevuurd worden waardoor een IED‐ontploffing niet of nauwelijks gesimuleerd kan worden.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/71959
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page